personal pronouns Flashcards
1
Q
klagen, jammeren
A
to wail
2
Q
een beschrijving
A
a description
3
Q
misschien
A
perhaps
4
Q
een mantel met een kap
A
a cloak
5
Q
een oude feeks, heks
A
a hag
6
Q
veelvoorkomend
A
common
7
Q
een kenmerk, eigenschap
A
a characteristic
8
Q
berouwvol, zeer triest
A
mournful
9
Q
een verhaal
A
a tale
10
Q
een voorteken
A
an omen
11
Q
een woeste, wilde zee
A
a rough sea
12
Q
de kust
A
the shore
13
Q
kammen
A
to comb
14
Q
ongelukkige, onfortuinlijke
A
unfortunate
15
Q
verdrinken
A
drown