Pathologie Flashcards

1
Q

Na een glenohumerale luxatie is vaak zenuwschade aanwezig. Van welke spier is de kracht het vaakst verminderd als er sprake is van zenuwschade na een schouderluxatie

A

m. deltoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De stanmore classificatie is een indeling die gemaakt kan worden voor glenohumerale instabiliteit. Welk type wordt volgens de Stanmore classificatie duidelijk gekenmerkt door een abnormale spieractivatie (muscle patterning)?

A

Polar type 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een risicofactor voor het ontstaan van iliotibiale band syndroom is een vergrote endorotatie van de tibia tijdens de standfase van het lopen. Welke andere vergrote beweging, is tijdens deze standfase een risicofactor voor het ontstaan van iliotibiale band syndroom?

A

Adductie heup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem 2 plekken waar de tractus illiotibialis insereert

A
  1. tuberculum van Gerdy

2. verlengde van lig. coll. fibulare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Na een glenohumerale luxatie is vaak zenuwschade aanwezig. Hoe wordt zenuwletsel genoemd waarbij het axon en de zenuwschede nog intact zijn?

A

neurapraxis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een tenniselleboog is een multidimensionale aandoening met een uitgebreide pathologie. Welke andere aandoneing van het bewegingsapparaat komt ibj meer dan de helft voor bij patienten die last hebben van een tenniselleboog?

A

Nekpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vul in: bij een enkelvoudige bandruptuur is slechts 1 van de 3 enkelbanden gescheurd. Vrijwel altijd betreft dit het ligamentum…….

A

talofibulare anterius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het glenohumerale gewricht wordt met zowel actieve als passieve structuren gestabiliseerd. Welke spier stabiliseert behalve de spieren van de rotator cuff ook nog het glenohumerale gewricht?

A

m. biceps brachii caput longum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij een inversietrauma kunnen verschillende ligamenten aangedaan raken. Benoem de drie ligamenten die het meest vaak aangedaan zijn na een inversietrauma.

A

talofibulare anterius, talofibulare posterius, calcaneofibulare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vul in: in het figuur is een mediale …….. fractuur te zien van het type …….volgens Garden

A

Collum

III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vul in: een vergrote adductie van de heup en …… van de tibia tijdens standfase zijn een risicofactoor voor het ontstaan van iliotibiaal band syndroom

A

exorotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de FEV1 waarde indien er sprake is van een zeer ernstige COPD.

A

30 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Intracapsulaire heupfracturen kunnen worden ingedeeld naar Pauwels. Bij welk type is er sprake van een horizontaal verlopend fractuurvlak?

A

Type 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij chronische bronchitis vindt er een afname plaats van mucociliair transport. Noem drie oorzaken.

A
  1. verminderd aantal cilia
  2. verminderde functie van de cilia
  3. te dikke viscositeit van de mucus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intracapsulaire heupfracturen kunnen worden ingedeeld naar Pauwels. Bij welk type is er sprake van een verticaal verlopend fractuurvlak?

A

type 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De ziekte van Parkinson is te herkennen aan verschillende symptomen. Welke aspecten van het gangbeeld zijn specifiek voor M. Parkinson?

A
  1. Verminderde paslengte
  2. Freezing
  3. Verminderde romprotatie