Pathologie Flashcards
Na een glenohumerale luxatie is vaak zenuwschade aanwezig. Van welke spier is de kracht het vaakst verminderd als er sprake is van zenuwschade na een schouderluxatie
m. deltoideus
De stanmore classificatie is een indeling die gemaakt kan worden voor glenohumerale instabiliteit. Welk type wordt volgens de Stanmore classificatie duidelijk gekenmerkt door een abnormale spieractivatie (muscle patterning)?
Polar type 3
Een risicofactor voor het ontstaan van iliotibiale band syndroom is een vergrote endorotatie van de tibia tijdens de standfase van het lopen. Welke andere vergrote beweging, is tijdens deze standfase een risicofactor voor het ontstaan van iliotibiale band syndroom?
Adductie heup
Benoem 2 plekken waar de tractus illiotibialis insereert
- tuberculum van Gerdy
2. verlengde van lig. coll. fibulare
Na een glenohumerale luxatie is vaak zenuwschade aanwezig. Hoe wordt zenuwletsel genoemd waarbij het axon en de zenuwschede nog intact zijn?
neurapraxis
Een tenniselleboog is een multidimensionale aandoening met een uitgebreide pathologie. Welke andere aandoneing van het bewegingsapparaat komt ibj meer dan de helft voor bij patienten die last hebben van een tenniselleboog?
Nekpijn
Vul in: bij een enkelvoudige bandruptuur is slechts 1 van de 3 enkelbanden gescheurd. Vrijwel altijd betreft dit het ligamentum…….
talofibulare anterius
Het glenohumerale gewricht wordt met zowel actieve als passieve structuren gestabiliseerd. Welke spier stabiliseert behalve de spieren van de rotator cuff ook nog het glenohumerale gewricht?
m. biceps brachii caput longum
Bij een inversietrauma kunnen verschillende ligamenten aangedaan raken. Benoem de drie ligamenten die het meest vaak aangedaan zijn na een inversietrauma.
talofibulare anterius, talofibulare posterius, calcaneofibulare
Vul in: in het figuur is een mediale …….. fractuur te zien van het type …….volgens Garden
Collum
III
Vul in: een vergrote adductie van de heup en …… van de tibia tijdens standfase zijn een risicofactoor voor het ontstaan van iliotibiaal band syndroom
exorotatie
Noem de FEV1 waarde indien er sprake is van een zeer ernstige COPD.
30 %
Intracapsulaire heupfracturen kunnen worden ingedeeld naar Pauwels. Bij welk type is er sprake van een horizontaal verlopend fractuurvlak?
Type 1
Bij chronische bronchitis vindt er een afname plaats van mucociliair transport. Noem drie oorzaken.
- verminderd aantal cilia
- verminderde functie van de cilia
- te dikke viscositeit van de mucus
Intracapsulaire heupfracturen kunnen worden ingedeeld naar Pauwels. Bij welk type is er sprake van een verticaal verlopend fractuurvlak?
type 3