Pathologie Flashcards
1
Q
Klassiek longembool
A
- onrust
- malaise
- dyspnee
- prikkelhoest
- thoracale pijn
- soms koorts
2
Q
Hartfalen
Algemeen
A
Aanvankelijk: - vermoeidheid - gedaalde inspanningstolerantie Na maanden, jaren: - declive oedemen - nycturie - dyspnee
3
Q
Klierkoorts
Ziekte van Pfeiffer
Mononucleosis infectiosa
Kissing disease
A
Acute fase 2 weken: - gezwollen halsknopen - keelpijn - hoest - moe - subfebriel - hepatosplenomegalie - icterus - periorbitaal oedeem Chronische fase 2% - vermoeidheid
4
Q
Atriumfibrillatie VKF
- paroxysmale VKF
- chronisch secundaire VKF
A
Niets, tenzij bij geriatrische pat.: - vermoeidheid - dyspnee Paroxysmale: - opstoten van snelle irreguliere HS Chronisch secundaire: - snelle irreguliere hartkloppingen - vermoeidheid - duizeligheid - dyspnee
5
Q
Endocarditis
A
- koorts
- malaise
- vermoeidheid
- spierpijn
- anemie
- splenomegalie
- hartgeruis
6
Q
Leucemie CML
A
Chronische fase: - zwaartegevoel (splenomegalie) - koliekpijn linkerbovenbuik (infarctjes in de vergrote milt) Acceleratiefase: - vermoeidheid - anemie - vermagering - infecties Philadelphiachromosoonafwijking
7
Q
Hartfalen
Linksdecompensatie
Backward failure
A
Longoedeem : overvulling longvenen
- benauwd
- dyspnee
- prikkelhoest
- roos, schuimend sputum
- cyanose
- hydrothorax
8
Q
Acuut myocardinfarct
AMI
A
Klein: vrijwel niets. Frietpan Gemiddeld: - acuut hevig thoracale pijn - gaat niet weg met nitraat - onrust, angst, beklemming - vegetatieve sympt: zweten, braken, bleek Groot: - acuut shock - overlijden - indien overleven: chronisch hartfalen
9
Q
Angor / angina pectoris
A
3 criteria:
- cardiale mediane retrosternale beklemming met uitstralingspijn
- uitlokkend triggermoment
- gaat weg met rust en nitraat
Typische/atypische
Stabiele/instabiele
10
Q
Flebothrombose
A
DVT
- spannende pijn in kuit
- rood, warm, gezwollen, glanzend been
- teken v Homan
- koorts
- tachycardie
11
Q
Hartfalen
Linksdecompensatie
Forward failure
A
Verminderde bloedflow in: - hersenen - nieren - huid = ondervulling aorta
12
Q
Multiple recidiverende longembolen
A
Aanvankelijk symptoomloos
Nadien toenemende dyspnee
Chronisch cor pulmonale
13
Q
Shock
A
Arteriële hypotensie Facies hypocratica Hypothermie Verwardheid, onrust, apathie Nausea, braken Oligurie, anurie Tachypnee Tachycardie
14
Q
Arteriële insufficiëntie van de onderste ledematen
A
- Asymptomatisch
- Claudicatio intermittens:
- pijnlijke krampen in de OL, vooral kuiten - Rustpijn:
- nachtelijke pijn - Weefselnecrose met wonden:
- ulceraties, gangreen, amputaties
15
Q
Massief longembool
A
- angst
- extreme dyspnee
- hevige cyanose
- bloeddrukval
- syncope
- acuut cor pulmonale
- fataal