pathogeniciteit factoren Flashcards

1
Q

welke 3 belangrijke celwand afbrekende/splitsende enzymen hebben bacteriën/schimmels voor de necrotrofe fase?

A

cutinase (breekt cutine af, 1e laag), pectinase (breekt pectine af), cellulase (breekt cellulose af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voor welk type pathogenen zijn toxines het meest geschikt. (denk aan de fases)

A

necrotrofe pathogenen (hemi-biotrofe ook, maar minder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor welke fase is een appressorium het meest geschikt?

A

de biotrofe fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn twee functies van een haustorium?

A

gedoseerde afgifte van enzymen/onttrekt voedingsstoffen uit de plantencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe herkennen schimmels het oppervlak van een blad?

A

via huidmondjes (wordt gebruikt om appressoria te positioneren)/via de ribbeltjes op het bladoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is niet-waardplant resistentie (non host resistance)?

A

de hele plantensoort is resistent tegen alle isolaten van een microbiële soort->de meeste planten zijn resistent tegen de meeste pathogenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke vorm van resistantie gaat gepaard met een heftige afweerreactie?

A

monogene resistentie (gebaseerd op R-genen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor verdedigings technieken gebruikt de plant na activatie PTI?

A

celwandversteviging/productie fytoalexinen/productie celwand afbrekende enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heten de stoffen die het pathogeen via type III secretie in de plantencel inbrengt bij ETS?

A

effectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

door wat voor genen worden de receptoren van ETI gecodeerd?

A

R-genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke reactie vind plaats na herkenning bij ETI?

A

overgevoeligheidsreactie (HR response)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tegen welke pathogenen werkt de overgevoeligheidsreactie?

A

alleen tegen biotrofe en hemi-biotrofe pathogenen (biotrofe het meest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

via ISR wordt er een papilla onder de penetration peg van een appressorium gevormd, welk materiaal wordt voor de papilla geruikt?

A

callose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

via welke pathway worden o.a. lignine en fytoalexinen vaak gesynthetiseerd?

A

de phenylpropanoid pathway (aangestuurd door salicylzuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe heet de signaalstof die vrijkomt als een pathogeen met celwandafbrekende enzymen de plantencel afbreekt?

A

oligogalacturonides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat produceerd de plant nadat er oligogalacturonides vrijkomen?

A

celwandafbrekende enzymen zoals: chitinase, glucanase, PG-inhibiting proteins

17
Q

waarom zitten receptoren die gecodeerd worden door R-genen soms ook aan de binnenkant?

A

omdat sommige bacteriën met hun effectoren naar binnen pompen, als er geen receptor aan de binnenkant van het celmembraan zit kan de plantencel de effectoren niet herkennen.