PARIS Flashcards
de hoofdstad
la capitale
het arrondissement
l’arrondissement (m.)
de lichtstad
la ville-lumière
het historisch hart / historische centrum
le cœur historique
de verlichting
l’éclairage (m.)
de kade
le quai
de rechteroever
la rive droite
de linkeroever
la rive gauche
de schoonheid
la beauté
de aantrekkingskracht
l’attrait (m.)
de bezoeker
le visiteur
de toerist
le/ la touriste
het toerisme
le tourisme
het openbaar vervoer
les transports (m.) en commun
de grote supermarkt
la grande surface, l’hypermarché
de bezienswaardigheid
la curiosité
het museum
le musée
het erfgoed
le patrimoine
de vervuiling
la pollution
het geluid/lawaai
le bruit
de werf
le chantier
het flatgebouw
l’immeuble (m.)
de architectuur
l’architecture (f.)
de toren
la tour
het monument
le monument
het straatje
la ruelle (= une petite rue)
het gebouw
le bâtiment
de gevel
la façade
de oppervlakte (eerder wiskundig)
la superficie
de bezoeker
le visiteur
DE LOCATIE
la location
het kasteel
le château
de kathedraal
la cathédrale
de basiliek
la basilique
het stadhuis
la mairie
de openbare plaats
le lieu public
het station
la gare
de wandeling
la balade
de buitenwijk
la banlieue
de file
le bouchon, l’embouteillage (m.)
de charme
le charme
de verzameling
la collection
de boottocht
la croisière
de verplaatsing
le déplacement
het gebouw
l’édifice (m.)
de reisweg
l’itinéraire (m.)
de tentoonstelling
l’exposition (f.)
de brug
le pont
de koninklijke verblijfplaats
la résidence royale
de plek
le site
het standbeeld
la statue
het theater
le théâtre
de troef
l’atout (m.)
onthalen
accueillir
waarderen
apprécier
bewonderen
admirer
aanbidden
adorer
aantrekken
attirer
charmeren
charmer
verleiden
séduire
rondkuieren
flâner
rondrijden
circuler
zich verplaaten
se déplacer
afbreken, slopen
démolir
vernieuwen
rénover
bouwen
construire
lelijker maken
enlaidir
logeren / verblijven
(Se) loger
huren
louer
(zich) vermaken
(se) divertir
gezellig / gastvrij
accueillant
schattig / aanbiddelijk / heel leuk
adorable
aangenaam / gezellig
agréable
geschikt
approprié, -e
aantrekkelijk (personen)
attrayant, -e
aantrekkelijk (dingen)
attractif, -ve
kil, koud
froid
lawaaierig
bruyant, -e
oud
ancien, -ne
in, hip
branché, -e
charmant / innemend
charmant, -e
vervelend / saai
ennuyeux, se
vermakelijk
divertissant, -e
fabelachtig
fabuleux, -euse
betoverend
envoûtant, -e
toeristisch
touristique
historisch
historique
stedelijk
urbain-e
niet te missen
incontournable
niet te missen
à ne pas manquer
een jeugdherberg
une auberge de jeunesse
een bagageruimte
une bagagerie
het laagseizoen
la basse saison
een alcoholisch drankje
une boisson alcoolisée
een automaat
un distributeur
een laken
un drap
het hoogseizoen
la haute saison
de verhouding prijs- kwaliteit
le rapport qualité-prix
een steegje
une ruelle
de rust
la tranquillité
gemeenschappelijk
commun, commune
gezellig, warm
convivial, conviviale
smal
étroit, étroite
beginnen, starten
démarrer
eisen
exiger
garanderen
garantir
toezien op, waken over
veiller à
Heeft u zin om ?
Ça vous dit de + inf.
tot uw beschikking stellen
mettre à votre disposition
in het hartje van
au cœur de
in half pension
en demi-pension
in vol pension
en pension complète
daarentegen
en revanche
dagelijks
quotidiennement