Paragraf 3 Flashcards
1
Q
aanzienlijk
A
substantial
2
Q
beïnvloeden
A
to affect
3
Q
benijden
A
to envy
4
Q
sproeien
A
to spray
5
Q
bezorgdheid
A
concern
6
Q
broeikaseffect
A
greenhouse effect
7
Q
controleren of iets juist is
A
to verify
8
Q
decennium
A
decade
9
Q
doel
A
target
10
Q
druk uitoefenen
A
to pressurize
11
Q
genetische manipulatie
A
genetic engineering
12
Q
in staat stellen
A
te enable
13
Q
levensonderhoud
A
livelihood
14
Q
milieu-
A
environmental
15
Q
munitie
A
ammunition