Paragraaf 5 Flashcards

1
Q

Ik kan uitleggen wat de begrippen: regering, kabinet en parlement betekenen:

A

Regering:
-De koning en ministers.
-Koning bemoeit zich niet actief met het beleid, maar wordt wel wekelijks door de minister president op de hoogte gehouden.

Kabinet:
-Ministers en staatssecretarissen.
-Verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land.

Parlement:
-Eerste en Tweede kamer.
-Heten ook wel staten-generaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik kan uitleggen wat de belangrijkste taken zijn van ministers en staatssecretarissen:

A

Ministers:
-Moeten zich verantwoorden tegenover de 1e en 2e kamer.
-Elke minister heeft zijn eigen beleidsterrein.
-Geven leiding aan duizenden ambtenaren.

Staatssecretarissen:
-Is verantwoordelijk voor een deel van het beleidsterrein.
-Moeten zich verantwoorden tegenover de 1e en 2e kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik kan uitleggen wat de verhouding is tussen regering en het parlement. (Welke taken hebben zij ten opzichte van elkaar):

A

Verhouding:
-Regering verantwoordt zich tegenover het parlement.
-Parlement controleert de regering.

Taken regering:
-Dient wetsvoorstellen en begrotingen in.
-Verantwoordt zich tegenover het parlement.
-Voert wetten uit.

Taken parlement:
-Stemt over wetsvoorstellen.
-Controleert of de regering wetten correct uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik kan beschrijven wat de belangrijkste taken van de koning zijn:

A

Taken:
-Ondertekenen van alle wetten en verdragen.
-Voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag.
-Benoemen van ministers en staatssecretarissen.
-Ons land vertegenwoordigen in het buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik kan benoemen uit hoeveel leden de 1e en 2e kamer bestaan, wat hun taken zijn en Hoenderloo worden verkozen:

A

Tweede kamer:
-150 leden.
-Wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief)
-Aanpassing aan wetsvoorstellen voordragen (recht van amendement)
-De kamer heeft het recht de begroting afkeuren, af te wijzigen of wijzigen (budgetrecht)
-Minister ter verantwoording roepen (interpellatie)
-Gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringsbeleid (recht van enquête).
-Vragenuurtje (eenmaal in de week). Minister of staatssecretaris moet binnen 3 weken antwoorden (vragen recht).
-Afkeuring of wantrouwen. (Actie)punt voorleggen. (Recht van motie)
-Wet goedkeuren of afwijzen
-Gekozen door Nederlandse verkiezingen.

Eerste kamer:
-75 leden.
-Gekozen door leden van Provinciale Staten.
-Hebben vaak nog andere baan.
-Wetsvoorstellen goed of afkeuren.
-Toets wetsvoorstellen aan de regels van behoorlijke wetgeving en kijkt of er geen fouten of onduidelijkheden in staan.
-Hebben ook recht van interpellatie, enquête en schriftelijke vragen stellen. Ze maken hier alleen weinig gebruik van.
-Zitten niet vast aan regeerakkoord p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik kan uitleggen wat coalitie en oppositiepartijen zijn:

A

De politieke partijen in de 1e en 2e kamer zijn op te delen in coalitie en oppositiepartijen.

Coalitiepartijen:
-Ook wel regeringsfracties genoemd.
-Bestaan uit partijen die ook ministers in de regering hebben zitten.
-De kamerfractie van een regeringspartij steunt meestal voorstellen van de regering.

Oppositiepartijen:
-Bestaan uit partijen diender in de regering zitten.
-Zij zijn het vaak niet eens met de regering.
-Dit betekend dat zij vaker kritische vragen stellen aan een minister en tegen plannen van de regering stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik kan uitleggen hoe de trias politica in NL is opgedeeld. (Je benoemt wie onderdeel is van de verschillende machten):

A

Wetgevende macht:
-Tweede kamer.
-Eerste kamer.
-Regering.

Uitvoerende macht:
-regering.

Rechterlijke macht:
-Rechters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik kan uitleggen hoe de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht zich ten opzichte van elkaar verhouden en maak daarbij gebruik van het begrip checks and balances:

A

Het is een controlemechanisme waardoor de 3 machten elkaar controleren. Zo kan er geen sprake zijn van fraude of machtsmisbruik.
-De burgers kiezen de 2de kamer.
-Het parlement controleert de regering.
-Regering legt verantwoording af aan het parlement.
-Rechterlijke macht controleert ook de regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly