Paragraaf 2.2-2.4💛 Flashcards

1
Q

Myten

A

Verhalen over leefwereld van goden en godinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aristocratie

A

Regering van edelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Monarchie

A

Regering door een koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Polis

A

Griekse stadstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Olympische spelen

A

Heilige sportwedstrijden die 776 v.Chr. Om de vier jaar gehouden werden in de Griekse stad Olympia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Alexander de Grote

A

Griekse koning die rond 330 v.Chr. De hele toenmalig bekende wereld veroverde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hellenisme

A

Mengcultuur met elementen van griekse en oosterse beschavingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attisch trio

A

De drie belangrijkste filosofen: Plato,Socrates en Aristoteles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Homerus

A

Belangrijkste Griekse schrijver die de Odyssee en Ilias schreef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Komedie

A

Toneelstuk met politieke grappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tragedie

A

Toneelstuk met noodlottige afloop. Door de verkeerde afloop leert de kijker de les

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Agrarische-stedelijke samenlevingen

A

Samenlevingen waarbij de meeste mensen op het platteland wonen maar er ook belangrijke steden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Democratie

A

Volksregering 508 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ostracisme

A

Schervengericht in de Atheense volksvergadering waarmee een tiran voor tien jaar kon verbannen worden 450 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly