Paragraaf 2 Flashcards
1
Q
Geslachtelijke voortplanting
A
Versmelting van twee cellen
2
Q
Gameten
A
Geslachtscellen
3
Q
Somatische cellen
A
Alles behalve geslachts cellen
4
Q
Bevruchting
A
Fuseren twee gameten
5
Q
Haploïde cellen
A
een cel met een enkel chromosoom van een chromosomen paar per kern
6
Q
Diploide cellen
A
Twee voudige chromosomen in een cel
7
Q
Meiose
A
Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gereduceerd
8
Q
Eicel
A
Een vrouwelijke geslachts cel
9
Q
Zaadcel
A
Mannelijke geslacht cel
10
Q
Testes
A
Waar zaadcellen ontstaan
11
Q
Spermatogenese
A
Vorming van zaadcellen
12
Q
Ovaria
A
Waar eicellen ontstaat
13
Q
Oögenese
A
Waar eicellen ontstaan
14
Q
Follikel
A
Het blaadje met eicel erin
15
Q
Poollichaampje
A
Een kleine cel