par 5 Flashcards

1
Q

Russische Revolutie

A

Begon februari 1917 met opstand die ertoe leidde dat de tsaar moest aftreden en werd in oktober 1917 gevolgd door machtsovername van de bolsjewieken onder leiding van Lenin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

communisten

A

mensen die streven naar een samenleving waarin iedereen gelijk is. grond, grondstoffen en fabrieken zijn in een communistische samenleving eigendom van de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

planeconomie

A

economisch stelsel waarin de regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt. de fabrieken moeten zich houden aan bijvoorbeeld de vijfjarenplannen van de regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

collectivisatie

A

boeren moeten hun eigen boerderij opgeven. alle boerderijen in een bepaald gebied worden samengevoegd tot een kolchoz: een collectieve boerderij van alle boeren samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

strafkampen

A

gevangenkamp in de Sovjet-Unie, waar mensen die zich verzetten tegen de dictatuur werden opgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

totalitaire staat

A

een staat die het leven van de inwoners totaal wil beheersen en controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly