par 1 Flashcards
nationalisme
grote voorliefde voor eigen land en volk; of streven naar een eigen staat.
imperialisme
periode in de geschiedenis (1870-1914) waarin Europese landen grote gebieden in Afrika en Azië veroverden en die tot koloniën maakten.
militarisme
het bevorderen en vereren van alles wat met het leger en oorlogvoering te maken heeft
Centralen
bondgenootschap tussen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
industrialisatie
de komst van industrie (fabrieken) als voornaamste middel van bestaan.
Geallieerden
Frankrijk, Rusland (tot 1917), Groot-Brittannië, Verenigde Staten (vanaf 1917)
mobiliseren
het leger klaarmaken voor de strijd, alle soldaten paraat houden.
Eerste Wereldoorlog
grote Europese oorlog van 1914 tot 1918, waarin vanaf 1917 ook de Verenigde Staten meevochten