Pallas H5B Flashcards
0
Q
ηκω
A
Komen , gekomen zijn
1
Q
μέν
A
Geeft aan dat er nog een zin komt
NIET VERTALEN
2
Q
αυτήν
A
Haar
3
Q
ότι
A
1dat(voegwoord)
2omdat
4
Q
δε, δέ
A
Jou, je , u
5
Q
σός , σή, σόν
A
Jouw , uw
6
Q
παρέχω
A
Verschaffen, geven
7
Q
λύω
A
Losmaken
8
Q
ο ξένος
A
Vreemdeling
9
Q
κακός
A
Slecht
10
Q
το εργον
A
Werk, daad
11
Q
δή
A
Geeft nadruk , dan , nu , dus (vaak moeilijk te vertalen)
12
Q
ξενίζω
A
Gastvrij ontvangen
13
Q
ενθάδε
A
Hier(heen)
14
Q
όμολογέω
A
+inf. ermee instemmen om
15
Q
χαλεπαίνω
A
Boos zijn
16
Q
δολερωδ
A
Op sluwe wijze
17
Q
λαός
A
Volk
18
Q
άπιστος
A
Onbetrouwbaar
19
Q
βουλεύω
A
Van plan zijn
20
Q
αρπάζω
A
Ontvoeren
21
Q
δολεράν νομίζει
A
(Hij,zij,het) vindt gemeen