Pagina 28 Opdravht 7 Tarea 3 Flashcards
What does ‘lembe’ mean?
Lembe: Likken, Lembe: Zachtjes of glad oppervlak
What does ‘buskuchi’ mean?
Buskuchi: Koekje, Buskuchi: lets zoeken of speuren
What does ‘pía’ mean?
Pía: Zegen, Pía: Vroom of heilig
What does ‘kabes’ mean?
Kabes: Hoofd, Kabes: Bovenkant of top
What does ‘banda’ mean?
Banda: Kant of zijde, Banda: Muziekgroep
What does ‘frega’ mean?
Frega: Wrijven of schrobben, Frega: lets beschadigen of ruineren
What does ‘toka’ mean?
Toka: Raak of aanraken, Toka: Behoren tot of van toepassing zijn
What does ‘palu’ mean?
Palu: Boom of hout, Palu: Stok of staf
What does ‘bobo’ mean?
Bobo: Dom of onnozel, Bobo: Verdoving of gevoelloos
What does ‘bos’ mean?
Bos: Bos of bosrijk gebied, Bos: Vol of gevuld
What does ‘bubu’ mean?
Bubu: Een fout of vergissing, Bubu: Een zak of tas
What does ‘drechi’ mean?
Drechi: Rechtdoor, Drechi: Correct of goed
What does ‘rei’ mean?
Rei: Koning, Rei: Lachen
What does ‘papa’ mean?
Papa: Vader, Papa: Pap of zacht voedsel
gasta
Uitgeven van geld, Verbruiken of verspillen
kuenta
Rekening of bedrag, Vertellen of uitleggen
bela
Kaars, Veranderen van vorm of buigen
huntra
Verzamelen of bijeenbrengen, Jagen
bèrdè
Groen, Onervaren of vers
bira
Draaien of keren, Worden of veranderen
santu
Heilige, Stil of rustig
fresku
Vers of nieuw, Koel of fris
interes
Interesse of aandacht, Rente bij een lening
seku
Droog, Ilets opdrogen of uitputten