Pag 26-27 Flashcards
geboren worden
geboren werden
naar school gaan
zur Schule kommen
vrienden maken
sich anfreunden
afstuderen
graduieren
een baan krijgen
eine Stelle bekommen
verliefd raken
sich verlieben
trouwen
heiraten
een kind krijgen
ein Baby bekommen
de bruiloft
die Hochzeit
de scheiding
die Scheidung
de begrafenis
das Begräbnis
het verjaardagsfeest
die Geburtstagsfeier
het kaartje
die Karte
de verjaardag
der Geburtstag
het cadeau
das Geschenk
kerstmis, het kerstfeest
das Weihnachten
de feestdagen
die Feste
het Pesach
das Passah
de ramadan
der Ramadan
Divali
das Diwali
oud en nieuw, nieuwjaar
das Neujahr
carnaval
der Karneval
de optocht
der Umzug
de dankdag voor het gewas
das Erntedankfest
pasen, het paasfeest
das Ostern
Halloween
das Halloween