Pag 20-21 Flashcards
de eileider
der Eileiter
de eierstok
der Eierstock
de baarmoeder
die Gebärmutter
de baarmoederhals
der Gebärmutterhals
de vagina
die Scheide
de follikel
der Follikel
de blaas
die Blase
de clitoris
die Klitoris
de urinebuis
die Harnröhre
de schaamlippen
die Schamlippen
het eitje
das Ei
de zaadcel
das Spermium
de bevruchting
die Befruchtung
onvruchtbaar
steril
impotent
impotent
de menstruatie
die Menstruation
vruchtbaar
fruchtbar
zwanger worden
empfangen
het geslachtverkeer
der Geslechtsverkeer
het hormoon
das Hormon
de eisprong
der Eisprung
de geslachtsziekte
die Geslechtskrankheit
de zaadleider
der Samenleiter
het zaadblaasje
das Samenbläschen
de prostaat
Die Prostata
het rectum
der Mastdarm
de zaadbal
der Hoden
de zaadbuis
der Samenausführungsgang
de urineleider
der Harnleiter
de penis
der Penis
de voorhuid
die Vorhaut
de balzak
der Hodensack
het pessarium
das Pessar
het diafragma
das Diaphragma
het condoom
das Kondom
het spiraaltje
die Spirale
de pil
die Pille
