P72 Flashcards
Een verkoudheid oplopen, kou vatten
Attraper un rhume
Het warm hebben
Avoir chaud
Het koud hebben
Avoir froid
Morgen
Demain
Gisteren
Hier
Dinsdag
Mardi
Maandag
Lundi
Vrijdag
Vendredi
Donderdag
Jeudi
Woensdag
Mercredi
Zaterdag
Samedi
Zondag
Dimanche
Koorts hebben
Avoir de la fièvre
Zich misselijk voelen
Avoir des nausées
Duizelig zijn
Avoir des vertiges
Griep hebben
Avoir la grippe
Zich draaierig voelen
Avoir la tête qui tourne
Een gebroken arm hebben
Avoir le bras cassé
Een verstopte neus hebben
Avoir le nez bouché
Een loopneus hebben
Avoir le nez qui coule
Er slecht uitzien
Avoir mauvaise mine
Zich verwonden
Se blesser
Pijn doen
Faire mal
Zich krabben
Se gratter
Voorschrijven
Prescrire
Bloeden
Saigner
Zich verbranden
Se brûler
Zijn arm breken
Se casser le bras