p27/p30 Flashcards
waarmee kan ik u van dienst zijn?
Qu’y a-t-il pour votre service?
waarmee kan ik u helpen?
Je peux vous aider?
wat kan ik voor u doen?
que puis-je faire pour vous?
ik zou graag wat informatie krijgen
j’aimerais avoir quelques renseignements
zou u me uw (geïllustreerde) catalogus kunnen opsturen
pourriez-vous m’envoyer votre catalogue (illustré)
zou u ons uw laatste prijzen willen opsturen?
voudriez-vous nous envoyer vos derniers prix courants?
zou het mogelijk zijn mij uw meest recente prijslijst op te sturen?
serait-il possible de m’envoyer votre tarif le plus récent?
we zouden graag enkele stalen ontvangen
nous aimerions recevoir quelques échantillons
ik zou een afspraak willen maken
je voudrais prendre rendez-vous
kunt u me uw gegevens doorgeven
vous pouvez me donner vos coordonnées
heeft u een mailadres?
vous avez une adresse e-mail
een ogenblik, ik neem mijn agenda erbij
un instant, je regarde dans mon agenda
wanneer past het voor u?
ça vous arrange(rait) quand?
zou 14u voor u passen?
14h, ça vous irait?
laat ons zeggen rond 17u, past dat voor u?
disons vers 17h, ça vous convient
het spijt me, maar ik heb al een afspraak om 10u
désolé, j’ai déjà un rendez-vous à 10h
zou het een beetje vroeger kunnen
ça n’irait pas un peu plus tôt
zou het een beetje later kunnen
ça n’irait pas un peu plus tard
jazeker (2)
bien entendu/ certainment
zeker en vast
bien sûr
ik verwacht u vrijdag om 10u30
je vous attends vendredi à 10h30
ter attentie van meneer/ Mevrouw…?
c’est à l’attention de Monsieur/ Madame…
het staat genoteerd
c’est noté
U zal… deze week nog ontvangen
vous recevrez….. encore cette semaine
ik stuur u … vandaag nog op
je vous envoie … encore aujourd’hui