courant 1 Flashcards
p 7-12
1
Q
bos, woud
A
forêt
2
Q
visvangst
A
pêche
3
Q
mijnbouw
A
minieres
4
Q
de diensten
A
les services
5
Q
landbouw
A
l’agriculture
6
Q
de horeca
A
la restauration
7
Q
het toerisme
A
le tourisme
8
Q
de informatica
A
l’informatique
9
Q
de media
A
les médias
10
Q
de financiën
A
les finances
11
Q
de telecommunicatie
A
la télécommunication
12
Q
het transport
A
les transports/ la distribution
13
Q
papierwaren
A
papeterie
14
Q
aansteker
A
briquets
15
Q
scheermessen
A
rasoirs
16
Q
de maatschappelijke zetel
A
le siège social
17
Q
micro-onderneming
A
micro enterprise 1-9 employés
18
Q
kleine onderneming
A
petite enterprise 10-48 employés
19
Q
middelgrote onderneming
A
moyenne enterprise 50-499 employés
20
Q
grote onderneming
A
grande enterprise >500 employés
21
Q
de bouw
A
la construction
22
Q
de verdeling van (goederen)
A
la distribution
23
Q
de arbeidswereld
A
le monde du travail
24
Q
de primaire sector
A
le secteur primaire
25
de secondaire sector
le secteur secundaire
26
de tertiaire sector
le secteur tertiaire
27
de bediende
l'employé
28
de werkgever
l'employeur
29
de zelfstandige
l'indépendant
30
de arbeider
l'ouvrier
31
de loontrekkende
le salarié
32
het bedrijf
l'enterprise/ la société
33
het privébedrijf
l'enterprise privée
34
het overheidsbedrijf
l'enterprise publique
35
de multinationale
la multinational
36
de KMO
la PME
37
het aandeel
l'action
38
ambachtelijk
artisanal
39
de stichtingsdatum
la date de fondation
40
een beroep uitoefenen
exercer un métier
41
de belastingen
les impôts
42
de doelstelling
l'objectif
43
is gesticht in ...
la société X a été fondée en ...
44
ze bevindt zich in de .... sector
elle se situe dans le secteur ....
45
ze heeft X werknemers over de hele wereld
elle a X salarié à travers le monde
46
ze verkoopt ....
elle vend ...
47
haar specialiteit is/ haar specialiteiten zijn ...
Sa spécialité est ... / ses specialités sont
48
de maatschappelijke zetel bevindt zich in ...
le siège social se trouve à
49
ze is actief in ... (land)
elle est active en/ au/ aux
