p18 Flashcards
1
Q
tijdsduur (duits)
A
stunde
2
Q
tijdstip (duits)
A
Uhr
3
Q
een uur
A
eine stunde
4
Q
een kwartier
A
eine Viertelstunde
5
Q
een halfuur
A
eine halbe stunde
6
Q
drie kwartier
A
eine Dreivierteltunde
7
Q
anderhalf uur
A
anderthalb stunden