p1 PART 2 Flashcards
1
Q
aflandige wind
A
Wind vanaf land.
2
Q
stuwingsregen
A
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
2
Q
loefzijde
A
De windkant van een gebergte met veel neerslag.
3
Q
lijzijde
A
De kant van de berg die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag.
4
Q
regenschaduw
A
De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.