P. 6-8 Flashcards
Theatrum
Theatri
Het theater
Mulier
Mulier-is, v.
De vrouw
Uxor
Uxor-is, v.
De echtgenote
Cogitare
Cogito
(Na)denken
Dare
Do
Geven
Narrare
Narro
Vertellen
Properare
Propero
Zich haasten
Rogare
Rogo
Vragen
Spectare
Specto
(Be)kijken; op het oog hebben
Stare
Sto
Staan; blijven staan
Gaudere
Gaudeo
Blij zijn
Habere
Habeo
Hebben; beschouwen als
Respondere
Respondeo
Antwoorden
Sedere
Sedeo
Zitten
Videre
Video
Zien
Aperire
Aperio
Openen onthullen
Venire
Venio
Komen
Esse
Sum
Zijn; bestaan
Cur?
(Bijwoord)
Waarom?
Domum
(Bijwoord)
Naar huis
Ideo
(Bijwoord)
Daarom
Interea
(Bijwoord)
Intussen
Pecunia
Pecuniae
Het geld
Aedificium
Aedificii
Het gebouw
Spectaculum
Spectaculi
Het schouwspel
Finis
Fin-is, m.
De grens; het einde; het doel
Iter
Itiner-is, o.
De reis; de weg