Overkoepelend Flashcards

1
Q

Leg uit hoe één en dezelfde onrechtmatige daad vanuit drie rechtsdomeinen gevolgen kan hebben.

A

Wanneer je iets van een ander hebt vernield waarbij schade is ontstaan (civielrecht), waarbij je iets van een ander hebt gestolen (strafrecht) en waar een vergunning een rol heeft gespeeld (bestuursrecht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit hoe de uitspraak van de strafrechter dienstig kan zijn in de civiele zaak.

A

Wanneer er schade is ontstaan tijdens bij strafbaar feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit wat het verschil is tussen een strafrechtelijk dwangmiddel in context van opsporing en een dwangmiddel van bestuurlijke aard.

A

Bij strafrecht kan het gaan om fysieke dwangmiddelen zoals het verplicht laten afnemen van DNA. Een dwangmiddel van bestuurlijke aard is NIET fysiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit wat het verschil is tussen een bestuurlijke maatregel en een maatregel als strafbeschikking van het OM?

A

Strafbeschikking wordt opgelegd door het OM en een bestuurlijke maatregel door een overheidsinstantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen aansprakelijkheid en toerekenbaarheid?

A

Bij toerekenbaarheid gaat het over dat de onrechtmatige daad eerst moet kunnen worden toegerekend aan de dader.
Daarna is er pas sprake van aansprakelijkheid en is de dader verplicht tot het toestaan van verhaal op eigen vermogen ter voldoening van een schuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly