Oudheid I Flashcards
Steentijd
Oudste periode in de menselijke beschaving, toen mensen stenen werktuigen gebruikten. Verdeeld in oude, midden- en nieuwe steentijd
Neolithicum
Nieuwe steentijd, ca. 10.000-3200 v.Chr.
Neolithische revolutie
Uitvinding van de landbouw, ca. 10.000 v.Chr.
Regenlandbouw
Landbouw die afhankelijk is van regenval (min. 250 mm per jaar)
Irrigatielandbouw
Landbouw die afhankelijk is van irrigatie door overstromingen van rivieren en/of het aanleggen van kanalen en dijken
Bronstijd
De periode waarin de mens gebruikmaakte van bronzen werktuigen (in het Nabije Oosten ca. 3200-1200 v.Chr.). Brons is een legering van koper en tin
Chalcolithicum
De overgangstijd tussen steentijd en bronstijd (ca. 3400-3000 v.Chr.)
Mesopotamië
‘Gebied tussen de rivieren’, land tussen de Eufraat en de Tigris, ongeveer het huidige Irak
Klein-Azië
Gebied tussen Zwarte Zee, Egeïsche Zee en Middellandse Zee, ongeveer het huidige Turkije
Levant
Westelijk Azië, ongeveer het huidige Syrië, Libanon, Israël en Jordanië
Vroege bronstijd
Periode waarin bronzen werktuigen gebruikt werden in het Nabije Oosten, ongeveer het derde millennium v.Chr.
Sumeriërs
Het oudste bij name bekende volk in Zuid-Mesopotamië (3e millennium v.Chr.). Leefden in stadstaten en tempelsteden als Ur, Uruk en Nippur. Ze spraken de oudst bekende taal en ontwikkelden spijkerschrift
Akkadiërs
Volk dat laat in het 3e millennium opkwam rond de stad Akkad in Mesopotamië. Sprak Semitisch en gebruikte spijkerschrift
Sargon
Koning Akkad (ca. 2350 v.Chr.), stichtte het eerste ‘wereldrijk’ in Mesopotamië
Derde dynastie van Ur
Sumerische dynastie in de stad Ur (ca. 2100 v.Chr.) die een groot deel van Mesopotamië onderwierp en een uitgebreide paleisadministratie heeft nagelaten
Amorieten
West-Semitisch volk dat zich rond 2000 v.Chr. in Mesopotamië begon te vestigen, met name in Babylon, Assur en Mari
Oude rijk (Egypte)
De eerste bloeiperiode van Egypte: 2600-2150 v.Chr., 4e dynastie. De hoofdstad was Memphis. Tijd van de piramiden bij Gizeh
Cheops
Koning van Egypte, bouwer van de grootste piramide bij Gizeh
Eerste tussenperiode
Periode zonder eenheid in Egypte, ca. 2150-2000 v.Chr. De gouwvorsten waren zelfstandig
Hiërogliefenschrift
Egyptisch schrift, gekenmerkt door tekens in de vorm van kleine plaatjes
Spijkerschrift
Mesopotamisch schrift met spijkervormige tekens op kleitabletten. De tekens waren deels hele woorden, deels lettergrepen. Werd gebruikt voor het Sumerisch, Akkadisch en Hethitisch
Middenrijk (Egypte)
Tweede bloeiperiode van Egypte: ca. 2000-1800 v.Chr., 12e dynastie. De hoofdstad was Thebe. Tijd van bloei van de Egyptische literatuur en van de eerste expansie
Thebe
Stad in zuidelijk Egypte. Hoofdstad tijdens het Middenrijk en het Nieuwe Rijk
Tweede tussenperiode
Tweede periode van politieke versplintering in Egypte, ca. 1800-1550 v.Chr.
Hyksos
Volk uit Azië dat zich in de tweede tussenperiode in de delta in Egypte vestigde en de macht kreeg in Egypte
Assyrië
Staat in noordelijk Mesopotamië rond de stad Assur; later ook rond Nineve
Oud-Assyrische periode
Eerste bloeiperiode van Assyrië, ca. 2000-1750 v.Chr. Assur was rond 1900 v.Chr. een belangrijke handelsstad. Later, rond 1800, heerste de Amoriet Samsi-Adad I over Assyrië
Midden-Assyrische periode
Periode waarin Assyrië een redelijk belangrijke territoriale staat was, ca. 1600-1200 v.Chr.
Babylonië
Staat in zuidelijk Mesopotamië, rond de stad Babylon
Oud-Babylonische periode
Bloeitijd van Babylonië onder Hammurabi, bekend van zijn wetboek. ca. 1800-1600 v.Chr. (middenbronstijd).
Midden-Babylonische periode
Periode waarin Babylonië een aanzienlijke territoriale staat was in zuidelijk Mesopotamië, overheerst door Kassieten. ca. 1600-1200 v.Chr.
Hammurabi
Koning van Babylonië in het Oud-Babylonische rijk, 18e eeuw v.Chr. Bekend van zijn wetboek
Concert der mogendheden
Evenwicht tussen een aantal grote mogendheden, ca. 1600-1200 v.Chr.: Egypte, het Hethitische rijk, Assyrië, Babylonië en Mitanni. Periode wordt ook Amarnatijd genoemd
Amarnatijd
Periode van het concert der mogenheden, genoemd naar El-Amarna in Egypte, waar brieven zijn gevonden in Babylonisch spijkerschrift van vazalvorsten en koningen van grote mogendheden (ca. 1600-1200).
Nieuwe rijk (Egypte)
Derde bloeiperiode van Egypte, ca. 1550-1100 v.Chr. Hoofdstad was Thebe, later ook Memphis. 18e en 19e dynastie. Sterke expansie richting het zuiden en Azië
Farao
Koningstitel in Egypte
Hatsepsut
Vrouwelijke farao uit de 18e dynastie, moeder van Thutmosis III
Thutmosis III
Farao uit de 18e dynastie, ca. 1450 v.Chr. Veroverde de Levant tot aan de Eufraat en ten zuiden van Egypte
Strijdwagen
Snelle wagen met twee paarden, strijdmiddel dat opkwam in de late bronstijd (1600-1200). Werd gebruikt door de elite in alle grote mogendheden
Achnaton
Farao uit de 18e dynastie, ca. 1360 v.Chr. Bekend door godsdiensthervorming rond de zonnegod Aton. Min of meer monotheïstisch. Bouwde de stad Achet-Aton (Amarna)
Aton
God, door Achnaton verheven tot oppergod
Tut-anch-amon
Farao uit de 18e dunastie, regeerde kort na Achnation. Schafte de Aton-suprematie weer af; oude goden keerden op hun plaats terug
Ramses II
Farao uit de 19e dynastie (1279-1213). Stuitte op de Hethieten bij Kades en sloot een vredesverdrag met hen (1259). Bouwer van de tempels te Abu Simbel
Kassieten
Volk dat Babylonië overheerste in de late bronstijd
Knossos
Belangrijke stad op Kreta in de late bronstijd, laat-Minoïsche beschaving
Mycene
Belangrijke stad in Griekenland in de late bronstijd. Centrum van de paleis-economie. In ca. 1450 v.Chr. veroverden de Myceners Kreta.
Lineair A
Syllabisch schrift uit Kreta, tot op heden niet ontcijferd
Lineair B
Syllabisch schrift uit Griekenland (vooral Mycene en Pylos); Grieks; na 1450 ook naar Kreta gebracht
El-Amarna
Moderne naam voor Achet-Aton, gebouwd door de Egyptische koning Achnaton (ca.1360 v.Chr.). Bekend door vondst van honderden brieven van (vazal)koningen uit West-Azië
Zeevolken
Volken die rond 1200 v.Chr. vanaf de Middellandse Zee het Nabije Oosten aanvielen. Het hele gebied had te maken met onrust en verzwakking of verdwijning van grote rijken. Veel migratie
IJzertijd
Periode dat ijzer gebruikt werd voor wapens en gebruiksvoorwerpen. In het Midden-Oosten vanaf ca. 1200.; in Europa later. Het eind van de ijzertijd is eigenlijk niet vast te stellen.
Donkere eeuwen
Periode van ca. 1200 tot 900 v.Chr., waarin het hele oostelijke Middellandse Zeegebied het zwaar heeft. Grote mogendheden verdwenen, verloren gebied, waren zwak en hadden last van invallen
Nieuw-Assyrische rijk
Periode waarin Assyrië zich ontwikkelde tot grote mogendheid (9e-7e eeuw), Organisator was Tiglath-Pileser III; Sanherib maakte Nineve hoofdstad, Esarhaddon veroverde Egypte. In 612 viel Nineve
David
Koning van Israël rond 1000 v.Chr. Hij maakte Jeruzalem hoofdstad. De omvang van zij rijk is sterk omstreden
Israël
Koninkrijk in de Levant onder David, met als hoofdstad Jeruzalem. Later een kleiner koninkrijk (naast Juda), met als hoofdstad Samaria. In 722 werd Israël een Assyrische provincie
Juda
Israëlitische stam. Ook de naam van een koninkrijk met als hoofdstad Jeruzalem (na Salomo tot 586 v.Chr.). Daarna werd Juda een provincie van resp. het Nieuw-Babylonische, Perzisch, Ptolemeïsche en Seleucidische rijk
Tiglath-Pileser III
Koning van Assyrië (745-727). Groot veroveraar, veroverde o.a. Babylonië. Consolideerde het Nieuw-Assyrische rijk door vazalvorstendommen om te zetten in provincies
Assurbanipal
De laatste grote koning van Assyrië (ca. 669-631). Bekend om zijn bibliotheek
Derde tussenperiode
Derde periode van zwak en versplinterd bestuur in Egypte na de tijd van de Zeevolken (ca. 1100-715 v.Chr.). Libiërs vestigden zich in de delta; tussen 950 en 730 waren de farao’s Libisch
Late periode (Egypte)
Periode waarin Egypte geregeld te maken had met buitenlandse overheersers: het Nubische rijk van Napata, Assyrië en Perzië. Er was een relatieve bloeitijd onder de Saïtische 26e dynastie (664-525 v.Chr.).
Nieuw-Babylonische rijk
Overheerste West-Azië van ca. 612 tot 539. De bekendste koning was Nebukadnessar. Juda werd een Babylonische provincie
Nebukadnessar II
Sterkste koning van het Nieuw-Babylonische rijk, regeerde van 605 tot 562. Herbouwde Babylon en voerde de Judeeërs weg in ballingschap (597 resp. 586)
Achaemenidische rijk
Oud-Perzische rijk, overheerste West-Azië en tijdelijk Egypte tussen 539 en 331 v.Chr. hoofdsteden Susa en Persepolis in Zuidwest-Iran
Cyrus de Grote
Stichter van het Perzische rijk. Beëindigde de Medische overheersing in Iran en veroverde Babylon in 539 v.Chr. stond terugkeer van ballingen
Cyruscilinder
Document in cilindervorm uit Babylon, waarin Cyrus de verovering van Babylon verdedigt met een beroep op de Babylonische oppergod Marduk. Ten onrechte beschouwd als een verklaring van mensenrechten
Cambyses
Perzische koning, veroverde Egypte in 525 v.Chr.
Darius I
Perzische koning, kwam in 522 na een staatsgreep aan de macht en verdedigde dat in de Bisotun-inscriptie. Organiseerde een veldtocht tegen Griekenland
Satrapie
Term voor ‘provincie’ in het Achaemenidische of Oud-Perzische rijk, ook gebruikt voor provincies in het Seleucidische rijk
Satraap
Gouverneur van een satrapie
Bisotun-inscriptie
Inscriptie aangebracht in de bergen bij Bisotun, waarin Daarin Darius I zijn staatsgreep verdedigt. In drie talen: Elamitisch, Babylonisch en Oudperzisch. Op basis hiervan zijn spijkerschrifttalen ontcijferd
Xerxes
Koning van het Achaemenidische (Perzische) rijk. Versloeg de Grieken bij Thermopylae in 480 en veroverde Athene. Zijn vloot werd verslagen bij Salamis (480) en zijn leger bij Plataeae (479)
Persis
Kernland van het Achaemenidische rijk, nu Fars in Zuidwest-Iran
Zarathustra/Zoroaster
Perzische profeet (ca. 1000 v.Chr.) die Ahura Mazda als enige te vereren god propageerde (zoroastrisme). In hoeverre Perzische koningen zoroastriërs waren is omstreden
Avesta
Heilige geschriften van de zoroastriërs
Alexander de Grote
Koning van Macedonië (336-323). Veroverde het gehele Perzische rijk en maakte de Griekse wereld ondergeschikt. Luidde de hellenistische periode in
Polytheïsme
‘Veelgodendom’, een religieus systeem dat veel goden kent
Gilgames-epos
Babylonisch epos over Gilgames, de koning van Uruk, die trachtte de onsterfelijkheid te bereiken. De standaardeditie staat op naam van Sin-leqi-unninni (ca. 1100 v.Chr.) en is gevonden in Assurbanipal
Henotheïsme
Religieus systeem waarbij slecht één god vereerd wordt in de erkenning dat er meer goden bestaan
Monotheïsme
Religieus systeem dat maar één god erkent
Marduk
Stadsgod van Babylon, oppergod van de Babyloniërs
Assur
Stadsgod van de Assyrische stad Assur, oppergod van de Assyriërs
Istar
Godin van de planeet Venus; godin van de seksuele liefde en de vechtkunst
Ra
Zonnegod in Egypte; vooral in de delta
Amon
Stadsgod van Thebe in Opper-Egypte, oppergod van Egypte vanaf het Middenrijk, ook wel met Ra gelijkgesteld als Amon-Ra
Osiris
Egyptische god van de onderwereld
Isis
Egyptische godin, zus en gemalin van Osiris, godin van moederschap en magie. Kreeg grote populariteit, ook buiten Egypte, in de hellenistische en Romeinse wereld
Aton
Zonneschijf, door Achnaton tot oppergod verheven
Sociale stratificatie
Onderscheid tussen groepen mensen op grond van afkomst, rijkdom en status in een ‘gelaagde samenleving’
Redistributie-economie
Economisch model waarin de staat of de tempel alle grond bezit, de opbrengsten grotendeels inneemt en gedistribueerd onder ambtenaren, het leger en gunstelingen
Aziatische productiewijze
Economisch model bedacht door Karl Marx. AKA Redistributie-economie
Karl Wittfogel
Duitse geleerde, bedenker van het begrip ‘hydraulische maatschappij’ voor maatschappijen die een staatsgeleide economie kenden t.b.v. irrigatiewerken
Karl Polanyi
Hongaars/Amerikaanse antropoloog, meende dat de markt niet iets is van alle tijden en dat vooral in het oude Nabije Oosten sprake zou zijn van een marktloze economie
Subsistence farming
Agrarische bedrijfsvoering die gericht is op ‘autarkie’, d.w.z. dat de boer van de opbrengst van zijn land leeft en niet (in de eerste plaats) produceert voor de markt
Peasant
Boer die op zijn eigen grond woont en leeft van de opbrengst ervan
Slaaf
Arbeidskracht die volledig eigendom is van een particuliere eigenaar. Kan als handelswaar gebruikt worden. Ook ‘chattel slave’ genoemd
Schuldgebondene/schuldknecht
Persoon die schulden moet afbetalen door voor de schuldeiser te werken. Ook ‘schuldknecht’ genoemd
Horige/serf
Persoon die op enigerlei wijze afhankelijk is van anderen en verplicht kan worden werkzaamheden te verrichten voor zijn meester. Niet verhandelbaar als slaaf.
Autarkie
‘Zelfvoorzienendheid’, het idee dat een boer, tempel of staat genoeg produceert om in zijn eigen onderhoud te voorzien
Geld
Voorwerpen van waarde met drie functies: betaalmiddel, rekeneenheid en middel om een vermogen op te bouwen
Monetisering
Mate waarin geld een rol speelt in de economie