Ouders met een handicap Flashcards

1
Q

Kinderwens ouders met handicap

A
  • omgeving: angst voor mogelijke zwangerschap
  • veel twijfels haalbaarheid ouderschap
  • handelingsbekwaamheid in vraag gesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysieke handicap

Relatie tot kind

A
  • weinig mogelijkheden tot unieke contacten ouder-kind
  • meer verbale opvoedingsrelatie
  • frequente ziekenhuisopname ouders niet ideaal voor hechting
  • minder breed spectrum van samen dingen doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sensoriële handicap: auditief

A
  • uitbouwen goed communicatiesysteem
  • hypervigilante kinderen
  • sociale contacten met vriendjes lopen moeilijker
  • kinderen als tol/gids
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verstandelijke handicap

A
  • kinderen overstijgen ouders op bepaalde leeftijd
  • inschattingsvermogen bepaalde situaties gering
  • inlevingsvermogen laag
  • consequente aanpak nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niet Aangeboren Hersenletsel

A
  • verwerking trauma aanleiding NAH
  • leren omgaan met ‘andere’ ouder
  • gezinsstructuren grondig dooreen geschud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risico’s opgroeien bij ouder met handicap:

ouders

A
  • overbelast
  • schuldgevoelens
  • overbezorgd
  • verkrampt door sociale druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Risico’s opgroeien bij ouder met handicap:

kinderen

A
  • rolverwarring, parentificatie
  • verwaarlozing
  • ontwikkelingsachterstand
  • gepest worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Goed genoeg ouderschap

A

al die activiteiten die samen het opvoedingsproces uitmaken dat ouders en kinderen in een bepaalde cultuur doormaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emotionele beschikbaarheid

A

Sensitieve responsiviteit + Structureren + niet-intrusiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veerkracht

A
  • vermogen mens of systeem om goed bestaan te leiden en zich positief te ontwikkelen ondanks moeilijke levensomstandigheden
  • proces van/capaciteit voor/resultaat van succesvolle adaptatie
  • vermogen en proces aanpassen aan stress en tegenslag en daar misschien sterker uitkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veerkracht trainen

A

door 3 veranderingsprocessen:

  • veranderingen in levensstructuur
  • wijzigingen in kijk op zichzelf en anderen
  • veranderingen in interpretaties over betekenis en doel in leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ondersteuning vanuit 4 basisprincipes

A
  • respect voor ouders en kinderen
  • kijken naar competenties
  • inschatten sociaal kapitaal
  • evalueren en herevalueren van omgaan met machtsbalans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly