Open vragen Flashcards
Welke vorm van arteriosclerose is zichtbaar in dit bloedvat?
Mönckebergse media sclerose
Welk celtype is verantwoordelijk voor het open en dicht gaan staan van capillairen in de hersenen?
Pericyten
Ongeveer 1 tot 4 uur na overlijden begint normaal gesproken lijkstijfheid op te treden. Door chemische processen worden verslapte spieren stijf. Dit proces is ongeveer 8 uur na overlijden volledig.
Leg aan de hand van twee verschillende processen het mechanisme uit waardoor verslapte spieren stijf worden na overlijden
- ATP wordt niet meer heraangemaakt, dus daalt de ATP concentratie in de spier
- Ca in de spiercel stijgt omdat er onvoldoende ATP is om iongradienten te handhaven
- Door gebrek aan ATP worden actine-myosine crossbridges niet meer verbroken.
A: v. brachiocephalica (sinistra)
B: truncus coeliacus
1 M-lijn
2 Myosine
3 Z-schijf 4
4 Titine
5 Actine
Welke van deze drie typen vat is het meest belangrijk bij de bloeddrukregulatie?
Vat A
Acetylcholine heeft bij hoge doses een tegenovergesteld effect op de hartfrequentie en de bloeddruk dan bij lage doses. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat bij hoge doses de concentratie acetylcholine buiten de bloedbaan ook hoog genoeg wordt om daar een effect te hebben.
Wat is het effect op de bloeddruk en op de hartfrequentie dat alleen bij hoge doses acetylcholine optreedt?
In hoge doses zorgt ACh hiernaast ook voor een stijging van de bloeddruk en stijging van de hartfrequentie
Acetylcholine heeft bij hoge doses een tegenovergesteld effect op de hartfrequentie en de bloeddruk dan bij lage doses. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat bij hoge doses de concentratie acetylcholine buiten de bloedbaan ook hoog genoeg wordt om daar een effect te hebben.
Verklaar waardoor hoge doses acetylcholine dit effect op de bloeddruk heeft en dit effect op de hartfrequentie heeft
- ACh komt in hoge concentraties voor in de ganglia,
- Niet alleen van de parasympathicus maar ook van de sympaticus
- (en zal zo dus een sympatische effect induceren)
Adrenaline verhoogt de concentratie angiotensine II in het bloed.
Hoe zorgt adrenaline voor deze toename van angiotensine II?
Via β receptoren wordt afgifte van renine door de nier gestimuleerd.
Je bent huisarts. Je ziet op het spreekuur een patiënt die klaagt over benauwdheid door bronchoconstrictie. Je wil daarom een geneesmiddel voorschrijven dat de bronchoconstrictie tegengaat.
Welk type geneesmiddel is hier het meest geschikt voor?
Een specifieke ß2 receptor agonist
Ter behandeling van migraine komt een nieuwe antagonist tegen de CGRP receptor op de markt. Deze antagonist heeft een pA2 die lager is dan die van de huidig beschikbare CGRP receptor antagonisten.
Wat kan je zeggen over de nieuwe antagonist?
Deze antagonist heeft een pA2 die lager is, de nieuwe antagonist is dus minder potent.
Benoem het met de Y gemarkeerde vat, en geef 3 redenen waarom je dit denkt
Vene
- Dunne wand
- Doorsnede > 0,1 mm
- Aanwezigheid van erytrocyten en afwezigheid van kernhoudende cellen
Gefenstreerde en discontinue capillairen hebben geen continue endotheellaag. In dit endotheel bevinden zich openingen waardoorheen transport van allerlei moleculane van het bloed naar het subendotheel mogelijk is.
Benoem drie verschillen tussen de openingen in gefenstreerd en discontinue capillairen.
- Fenestrae bevat gegroepeerde kleine openingen en discontinue zijn grote onregelmatige openingen,
- Fenestrae bevatten een diafragma (slit) discontinu niet
- Gefenstreerd bevat een intacte basale lamina (basaalmembraan) wat een discontinue niet meer heeft
Benoem 1,2,3
In welke cellaag bevinden de vasa vasorum zich voornamelijk?
1 = tunica intima
2 = tunica media
3 = tunica adventitia
De vasa vasorum zit voornamelijk in de tunica adventitia
Welk type cappilair is hier afgebeeld?
Een gefenestreerd cappilair
Trabecula septomarginalis
E.
SA-knoop cellen < AV-knoop cellen < Purkinje vezel cellen
4 = Na-ionen de cel in
0 = Ca-ionen de cel in
3 = K-ionen de cel uit