ontwikkeling placenta kenmerken act 1 Flashcards

1
Q

de buitenste laag

A

baarmoederspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het gele cirkel vormig laagje waar de baarmoedrholte in zit

A

baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het koortje dat geconnecteerd is met de baby en de moederkoek/placenta

A

de navelstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarmee de navelstreng verbonden is

A

moederkoek/placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het cirkel vormig draad in het baarmoederslijmvlies

A

baarmoederholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een heel dunne cirkelvormige lijn die naar de moederkoek/placenta connecteerd

A

vruchtvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het gene waardoor het zuurstof stroomt voor de baby

A

zuurstofarmbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een dikkere zuurstof buis rood

A

zuurstofrijkbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de eerste laag vlies

A

binnenste vruchtvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het grote ander gedeelte

A

baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

blauw draad:

A

zuuurstofarmbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rode draad

A

zuurstofrijkebloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het hele rechter gedeelte(het gene waarmee de baby verbonden is voor al de nodigheden°

A

de moederkoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly