ontstaan van de mens, de eerste landbouw, de eerste landbouwsamenlevingen en het ontstaan van stedelijke gemeenschappen Flashcards

1
Q

Homo Sapiens kwamen uit?

A

Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer ontstond de mens?

A

6 miljoen jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke twee soorten mensen leefden tegelijkertijd?

A

Homo Sapiens en Neandertalers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk mensenras bleef over?

A

homo sapiens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe lang hebben de homo sapiens ongeveer geleefd?

A

200.000 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe leefden jagers-verzamelaars?

A

als Nomaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tot wanneer leefden jagers-verzamelaars?

A

ongeveer tot 9000 Vc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor gereedschappen hadden de jagers-verzamelaars?

A

primitieve gereedschappen, steen, bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heet het als mensen achter kuddes rondtrekken?

A

primaire levensbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mesopotamië betekenis

A

tussen de rivieren (de eerste landbouw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat bracht de rivier tijdens de vruchtbare halve maan?

A

vruchtbare grond (slip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

revolutie

A

grote verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sedentair

A

op 1 plaats wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nomadisch

A

rondtrekken voor de levensbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurde rond 8000 vc?

A

domesticeren van dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

volledig zelfstandige dorpen

A

Autarkische dorpen

17
Q

waar geloofde de mens in?

A

natuurgodsdiensten

18
Q

status

A

mensen beïnvloeden

19
Q

macht

A

mensen laten doen wat jij wilt

20
Q

wat is een stad?

A

centrum van ambacht

21
Q

land meer vruchtbaar maken

A

irrigatie

22
Q

inwoners in de stad die dingen maken

A

ambachtslieden

23
Q

landbouwsamenleving

A

100% boer

24
Q

landbouw stedelijke samenleving

A

70% boer