ONO Flashcards

1
Q

Snoeverige

A

al te trots en zelfverzekerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achet

A

overstromingsperiode nijl (juli->oktober)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

peret

A

groei periode nijl (water dat wegzakt, tijd voor het zaaien tussen november-maart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sjemoe

A

droogte periode nijl (tijd voor oogsten, tussen april-juni)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

djet

A

(schepping in stand houden, niet-cyclische aspecten van de nijl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

neneh

A

cyclische aspecten van astronomische en meteorologische aspecten-en van de nijl - Eeuwinge terugkeer vrijwaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eye of horus

A

oedjat-oog (linkeroog van horus dat hersteld werd door Hathor, duid eigenlijk heelheid aan. wat er moet worden hersteld na breuken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

The big freeze

A

koudere periode rond 10800 a 9500 vc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Henge-monumenten

A

cirkelvormig, gracht, aarden wall, rechtopstaande stenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wilde man van Epos gilgamesj

A

Enkidu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sumerische goden van aarde en pottenbakken

A

Ninhursag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Goedin van zoute water

A

Tiamat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De uitzonderlijk wijze man (met een ark)

A

Atrahasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

machtige sumerische god, ook verbonden met irrigatie en ploeg

A

Ninurta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

herverdelen

A

redistribueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tel- of rekenstenen

A

Tokens (zaten in een Bulla, holle vorm van klei) voorloper van schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

toenemende spanning tussen voedsel en bevolkingsaantal

A

demografische spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

fancy vaas waarmee we alles hebben uitgelegd van mesopotamie

A

Warkavaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ander fancy voorwerp van mesopotamie

A

Standaard van Ur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

speciale godin van Uruk

A

Inanna (die dan vermengt met Priester-koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Mythe van Uruk (godin en koning)

A

Mythe van Inanna en Dumuzi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Land waar Uruk in ligt

A

Sumerië (zuiden van mesopotamie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

tempeltorens

A

de befaamde ziggurat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De schepemmer

A

Sjadoef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
andere naam Mesopotamië
Tweestromenland
26
Speciale soort ploeg dat bestond in Mesopotamië
Eergetouw
27
steendrager
Ur-nanse werd zo voorgesteld, als go-between tussen mensen en goden
28
andere naam priester-koning
Lugal (meer verandering naarmate concurrentie met andere steden)
29
Levant
gebied waar nu ongeveer Israel ligt, wel groter
30
anatolië
vroeger rijk/gebied voornamelijk hedendaags Turkije
31
Rolzegel
gebruikt om afdrukken te maken (in klei onder andere) zoals monument van vrijheid in Bagdad
32
Kleitablet
eerste stappen voor Uruk/sumerie (en wss andere stadstaten in de buurt) naar het schrift (na Tokens)
33
Evolutie schrift summerie
van tokens met simpele symbolen -> kleitablet met pictografishe tekens en ideogrammen -> spijkerschrift (nu verbonden aan een taal)
34
wat gebruikte men om in kleisteen te schrijven
rietstokje -> spijkerschrift (door spijkervormige tekens de symbolen te maken)
35
2000 naar 600 tekens
verandering van logogramen naar meer Syllabogrammen (niet meer gehele woorden in 1 teken maar een klank as teken die meer kan gebruikt worden) Zorgt wel voor complexere schrift dus meer opleiden nodig, specialisatie
36
Maät
godin maar ook een idee (orde, waarheid)
37
god van wijsheid en wetenschap
Thot
38
hoogste ambtenaar in oude Egypte
Vizier (zoals Imhotep)
39
beest dat hart verslint indien slecht
Amoet, krokodil, leeuw, nijlpaard (die volgorde)
40
2 grote standbeelden die zitten
kolossen van Memnon (Amenhotep III)
41
Grootste piramide in Gizeh
Piramide van Cheops (staat een sfinx voor
42
Nieuwe hoofdstad door Ramses II
Per-Ramses, vrij noordelijk rechts van Nijldelta
43
plaats met al de zittende Ramses II beelden
Aboe simbel
44
2 grote tempelcomplexen
Karnak (bij Thebe) en Luxor iets zuidelijker (rechterkant nijl overkant dal van koningen
45
Koesj
Gebied van Nubië
46
nieuwe hoofdstad van monotheïstische farao
Achetaton (zonnegod, Aton) boven Karnak/Luxor ook rechterkant Nijl
47
begraafplaats Osiris
Abydos (woestijn boven thebe en alle tempels)
48
arbeiders/kunstanaardorp
Deir el-Medina (plaats van waarheid), tussen ramesseum en valei der koningen
49
Dodentempel van Ramses II
Ramesseum (daar niet begraven dacht ik)
50
idee opwekken dat voedsel en andere offers werden genutigd door de goden
Schijnconsumptie
51
De 3 egyptische kronen
blauwe (militaire), rode kroon (Neder-Egypte), witte kroon (opper-Egypte
52
hoofdstad rivaliserende rijk van Egypte tijdens Ramses II
Hattusa (van Hettieten)
53
Kadesj
Slag van Kadesj tussen hettieten onder Hattoesili III en Egypte onder Ramses II. Onbeslist, ambush van de hettieten, groot reliëf waar Ramses winst claimt
54
voornaamste term dat we koppelen aan de val van Egypte/nieuwe rijk
Imperial overstretch (teveel gebied proberen controleren verspreid over verschillende plaatsen met elk hun eigen externe problemen)
55
Opvolger Ramses II
Merenptah (13 de zoon)
56
2 tijdconcepten van oude Egypte
Neneh (verandering, Cyclisch) en djet (statisch, schepping)
57
studie dat gedrag van (groepen) mensen bestudeerd
antropologie
58
speciale trapgangen om het watteroppervlak van de nijl te meten
nilometers
59
praktijk waarin twee of meer goden met elkaar verbonden worden
syncretisme (bv Amon-Ra)
60