Oefenvragen Flashcards

1
Q

Stel dat je denkt aan de obsessieve compulsieve stoornis (OCD; dwangstoornis) bij een cliënt.
Met welke andere stoornis moet je dan bij de differentiaal diagnose rekening houden?

A

Schizofrenie (impulsstoornis lijkt er ook op)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Linda 23 jaar, Liep met haar vrienden door het winkelcentrum. Ze had net bij Gall & Gall drank ingeslagen omdat ze s’avonds met haar vrienden EK-voetbal gingen kijken. Ze hadden lol en keken er naar uit.

Opeens kreeg ze last met ademhalen, haar hart sloeg op hol, ze voelde zich duizelig en klam. Haar vrienden bleven loltrappen en hadden niet door dat er iets mis ging bij Linda. Linda zelf dacht dat ze een hartaanval kreeg.

Wat kan het ook zijn??

A

Paniekaanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kun je een onderscheid maken tussen schizofrenie en de waanstoornis?

A

Aan de hand van de inhoud van de wanen, die zijn niet raar of bizar bij de waanstoornis en bij schizofrenie wel. Bij een waanstoornis heb je het niet zo goed door dat het gaat om een waan. De waan kan erg realistisch zijn en geloofwaardig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het meest essentiële kenmerk van anorexia nervosa?

A

Extreme angst om dik te zijn of dik te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is het ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen het beste te begrijpen? Welk model?

A

Met het bio psychosociaal model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke psychische stoornissen spelen een grote rol bij zelfdodingen?

A

Depressie, borderline persoonlijkheidsstoornis en schizofrenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De prevalentie (Hoe vaak het voor komt) van angststoornissen onder jongvolwassenen is hoger dan boven veertigers. Wat betekent deze uitspraak?

A

Jongvolwassenen hebben meer en vaker angststoornissen dan veertigers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het kwetsbaarheidsstressmodel is uitstekend te combineren met

A

Het bio psychosociaal model. Kwetsbaarheid is vaak biologisch, psychologisch en sociaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Iemand is vaak depressief, heeft suïcidale gedachten, denkt erg vaak zwart-wit en is impulsief. Je hoort vervolgens de verklaring dat dit veroorzaakt wordt omdat die persoon de borderline persoonlijkheidsstoornis heeft. Klopt die uitspraak dan?

A

Nee, het begrip borderline persoonlijkheidsstoornis is een beschrijving en nog geen verklaring.

  • DSM-5 is een beschrijving, dus geen verklaring.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de eerste stap in de behandeling van anorexia?

A

Motiveren tot behandeling en motiveren om weer te gaan eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Abnormaliteit is een van de aspecten die een rol spelen bij het vaststellen van een psychische stoornis. Waarom?

A

Door de Waarden en Normen uit de heersende cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is bij de DSM-Systematiek de belangrijkste methode om de (gestoorde) belevingswereld van een cliënt te verkennen?

A

Het diagnostisch interview.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke hoofdgroep van psychische stoornissen is het aannemelijk en vaak aantoonbaar dat hersendisfunctie of -beschadiging een rol speelt bij het ontstaan?

A

Neurocognitieve stoornissen.

*Verslaving is een gevolg van een hersendisfunctie of - hersenbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een voorbeeld van een biologische behandeling van een psychische stoornis?

A

Lichttherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar gaat epidemiologie over?

A

Antwoorden die gaan over hoeveelheden en percentages.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Martin Calis (22 jaar) Heeft zich laten overhalen om paddo’s te gaan gebruiken. Onervaren als hij is, heeft hij teveel gebruikt en ook nog eens in een onbekende omgeving. Hij schiet in een psychose tijdens deze psychose denkt hij dat hij onkwetsbaar is en loopt door een glazen ruit heen. Hij moet opgenomen worden in het ziekenhuis waar hij slecht aanspreekbaar is en de psychose vastgesteld wordt. Vier weken later is hij nog steeds slecht aanspreekbaar en is zijn waandenkbeeld over onkwetsbaarheid nog actief. In welke categorie valt deze psychose?

A

Organische psychose

  • Psychose dat komt door middelen gebruik is een organische psychose.
17
Q

Welke van de onderstaande karaktertrekken is de grootste risicofactor voor suïcidaliteit?

A

Impulsiviteit

18
Q

Angst is normaal. Wanneer wordt angst een angststoornis?

A

Als de angst normaal functioneren langdurig belemmert.

*Angst dat te erg is.

19
Q

Wat is de verklaring vanuit de operante conditioneringstheorie over het blijven voortbestaan van een obsessieve-compulsieve stoornis?

A

Door het verrichten van de dwanghandeling neemt de spanning en angst af en dat is belonend voor de patiënt.

20
Q

Wanneer stel je iemand een aanpassingsstoornis vast?

A

Psychosociale problemen in combinatie met ernstige stress en andere psychische stoornissen.

21
Q

Sommige deskundigen beweren dat dissociatie een belangrijke rol kan spelen als (niet per se bewuste) strategie van de patiënt. Over wat voor strategie hebben zij het dan?

A

Dissociatie wordt wel opgevat als coping-strategie. Een manier van omgaan met een trauma waardoor dit draaglijker wordt.

22
Q

Als een patiënt met lichamelijke klachten bij de arts komt, en deze vermoedt een somatisch-symptoomstoornis (of verwante stoornis), welke andere stoornis moet dan uitgesloten worden?

A

Depressiviteit

Bij lichamelijke klachten moet je altijd denken aan depressiviteit.

23
Q

Welke van de onderstaande beweringen over anorexia van het restrictieve type is juist?

A

Bij anorexia van het restrictieve type wordt de gewichtsdaling alleen bereikt door te vasten en veel te bewegen.

24
Q

Bij een persoon die verslaafd is aan psychoactieve middelen kunnen onthoudingsverschijnselen optreden als de persoon tijdelijk niet over het middel kan beschikken. Met welke afhankelijkheid zijn deze onthoudingsverschijnselen verbonden?

A

Lichamelijke afhankelijkheid.

*Geen psychische afhankelijkheid, dat noemt met craving.

25
Q

Bij veel psychische stoornissen kunnen de cognitieve functies verstoord zijn. Dit is ook het geval bij neurocognitieve stoornissen. Maar wat is een belangrijk verschil tussen de neurocognitieve stoornissen en andere psychische stoornissen waarbij cognitieve functies verstoord zijn?

A

De neurocognitieve stoornissen hebben lichamelijke en organische oorzaken.

*Meestal bij oudere mensen, maar kan ook bij kinderen voorkomen.