oefenexamens mix Flashcards
pod/container RunAs opties
RunAsUsername: Onder welke gebruikersnaam een pod of container moet draaien (veiligheid/inloggen).
RunAsUser: Instelling in pod SecurityContext die een gebruikers-ID (UID) definieert waarmee de container moet draaien.
RunAsGroup: Groeps-ID die aan een container wordt toegekend.
RunAsNonRoot: Zorgt dat de container niet als root-gebruiker draait.
Job HistoryLimit opties
successfulJobHistoryLimit: Bepaalt het aantal succesvolle jobs dat bewaard moet blijven nadat de job succesvol is uitgevoerd (standaard 3).
failedJobHistoryLimit: Bepaalt het aantal mislukte jobs die bewaard moeten blijven. Als het overschreden wordt, worden de oudste mislukte verwijderd (standaard 1).
LimitRange object
Helpt je bij het instellen van standaard limieten en verzoeken voor resources. Stelt minimale & maximale grenzen voor resourcegebruik.
nodeport
Kubernetes Service die een poort-aanduiding biedt op elk van de nodes, zodat je van buiten het cluster toegang kan krijgen tot een specifieke pod of service (poort op node).
switch namespace
kubectl config set-context –curent –namespace=
rollback changes
kubectl rollout undo deployment/…
update replicass
kubectl scale deployment .. –replicas=4
update deployment image
kubectl set image deployment/mydepl mycontainer=new:v2
create service with deployment nodeport
kubectl expose deployment .. -name= ..(service) –type=NodePort –port= .. (–targerport optioneel)
create cronjob and create job using this cronjob
- maak eerst yaml van cronjob
- k create job <name> --from cronjob/name</name>
create secret and use it in pod as environment variable
- kubectl create secret generic <name> --from-literal=<keyname>=<keyvalue></keyvalue></keyname></name>
service types
cluster ip: standaard; toegan is alleen mogelijk binnen cluster
nodeport: toegang tot service van buitenaf het cluster via jet IP van een node en een opgegeven poort.
loadbalancer: vaak in cloud omgevingen
service account token
is een secret dat automatisch gegenereerd wordt voor elke service account.
wordt gebruikt door pod om toegang te krijgen tot de kubernetes api server
stelt de api sever in staat om te verifieren dat de pod de juiste machtiging heeft.
jwt token
rbac, roles, clusterroles, rolebinding en clusterrolebinding
roles: voor binnen een namespace
clusterrole: voor het hele cluster
rolebinding: koppelt een role of clusterrole aan een specifieke service account binnen namespace
clusterrolebinding: koppelt clusterrole aan serviceaccount in hele cluster
networkpolicy bestaat uit ingress en egress wat is het verschil
ingress: regels voor inkomend verkeer
egress: regels voor uitgaand verkeer.