ODO Hoofdstuk 5 - Meten door middel van observatie Flashcards
Gestructureerde observatie
Er staat precies vast wat en hoe waargenomen moet worden.
Participerende observatie
De onderzoeker maakt deel uit van de groep die hij observeert.
Systematische observatie
Gestructureerde en niet-participerende observatie
Ongestructureerde participerende observatie
Hierbij heeft de onderzoeker een plaats in de groep die hij observeert, maar de observatie gebeurt ongestructureerd, zonder dat van tevoren vastligt wat en hoe er precies waargenomen wordt.
Ongestructureerde niet-participerende observatie
.
Gestructureerde participerende observatie
.
Bij onderzoek naar … krijgt observatie de voorkeur.
gedrag
Wanneer overweegt een onderzoeker of hij vragen zal stellen of zal observeren. (4)
- Niet-observeer gedrag
- Gedrag uit verleden en toekomst
- Gedrag in grote groepen
- Mensen kunnen/willen motieven niet verbaliseren
Gestructureerde observatie
De onderzoeker maakt voorafgaand het onderzoek een specifiek ontwerp van wat geobserveerd moet worden. (wel/niet voorkomen van gedragingen)
Ongestructureerde observatie
Onderzoeker weet van tevoren niet welke aspecten wel en niet relevant zijn. Geen uitgewerkt conceptueel model en onderzoeksontwerp. Onderzoeker begint met een topic.
Niet-participerende observatie
Als de observator niet deelneemt aan de activiteiten van de groep die hij bestudeert (van buitenaf)
Participerende observaties
De observator neemt deel aan de activiteiten van de onderzochte groep door daarin een bepaalde rol te vervullen (van binnenuit)..
Voordelen participerend observeren
- er kunnen meer gegevens verzameld worden over grote groep
- er komen meer dingen aan het licht doordat denkbeelden vd groep toegankelijk worden.
Nadelen participerend observeren
Biased-viewpoint effect: selectieve perceptie en interpretatie van de onderzoeker.
Vormen van selectieve perceptie (3)
- Onderzoeker kan in de setting zijn observaties (onbewust) interpreteren op basis van zijn eigen achtergrond
- Theoretical sampling: onderzoeker is op bepaald spoor en maakt gerichte keuze van de gebeurtenissen die hij observeert.
- Beperkte gezichtspunt
Systematische observatie
Als de observator niet participeert en datgene wat waargenomen wordt, vastlegt in vooraf opgestelde observatiecategorieën.
Het intervalsysteem
De observatieperiode wordt opgedeeld in kleine intervallen van gelijke duur en voor elk interval wordt genoteerd welk gedrag zich heeft voorgedaan.
Specimen description
Bevat een zo uitgebreid mogelijk verslag van de gebeurtenissen die zich tijdens de observatieperiode voordoen.
Tekensysteem
Lijst met mogelijke gedragingen. Het is van belang of gedrag wel of niet voorkomt (niet hoe vaak).
Nadelen tekensysteem
- Wanneer bepaalde gedragingen vaker dan één keer per interval voorkomen, men geen goed beeld krijgt van de frequentie en de duur.
- Er kan geen interactie vastgelegd worden.
Frequentiesysteem
Vooraf opgestelde reeks categorieën. Geen tijdsintervallen. Event-sampling: interessante gedragsvorm > registreren.
Duurmethode
Geïnteresseerd in de duur van gedragsuitingen. Soms gebruik van rating scales.
Halo-effect
De neiging dat de beoordeling van een bepaald persoon beïnvloed wordt door een eerder ander kenmerk of de totaalindruk van die persoon.
De meest gebruikte gebruikte valideringsmethode bij observatieonderzoek is:
inhoudsvaliditeit
De meest gebruikte vorm van betrouwbaarheid bij observeringsonderzoek is:
intrasubjectieve overeenstemming
intrasubjectieve overeenstemming
Bij deze methode moet de observator verschillende malen dezelfde situatie observeren. Hoe beter de overeenstemming, hoe betrouwbaarder de meting.
Lijst met wat te observeren:
- Participanten
- Omgeving
- Reden
- Sociaal gedrag
- Frequentie en duur
Welke zaken zijn volgens Segers van belang voor een goed eindresultaat van de observatie? (3)
- De onderzoeker moet overtuigd zijn dat de waarnemingen een goede doorsnee vormen van hetgeen zich heeft afgespeeld.
- De onderzoekselementen bij wie de waarnemingen zijn verricht moeten representatief zijn voor de totale groep.
- De onderzoeker moet kunnen beargumenteren op welke gronden hij conclusies trekt.
Openlijke observatie
De geobserveerde participanten weten dat ze worden geobserveerd.
Verborgen observatie
De geobserveerde participanten weten niet dat zij worden geobserveerd.
Observatie-aantekeningen bevatten zon min mogelijk …
interpretaties
Theoretische notities
Notities die gemaakt worden n.a.v. observatie-aantekeningen. Er probeert betekenis te geven.
Methodologische aantekeningen
Hierin staan de beslissingen die men in het onderzoek neemt. Ze slaan op het gedrag van de onderzoeker.