H5 - Het uitvoeren van onderzoek: dataverwerking Flashcards
Mixed-methods
Een onderzoek met zowel kwantitatieve en kwalitatieve data.
Drie fasen van data verwerken
- De verzamelde data moet geprepareerd worden
- Daarna worden ze geanalyseerd
- Tenslotte worden de uitkomsten van de analyse geformuleerd
Waar moeten de antwoorden van deelnemers in worden opgeslagen?
In een databestand.
Respondenten staan op de …
regel
Kenmerken staan in de …
kolommen
Welke vier meetniveaus zijn er?
nominaal
ordinaal
interval
ratio
nominaal niveau
- geen rangorde in de antwoordmogelijkheden
- alleen sprake van kwalitatief verschil tussen de antwoorden
- vb: geloof, geslacht, land van herkomst
ordinaal niveau
- wel rangorde in de antwoordmogelijkheden
- met elk antwoord op de antwoordschaal wordt meer (of minder) van de eigenschap gemeten
- vb: vragen met antwoorden als: nooit, bijna nooit, soms, vaak
interval niveau
- rangorde in de antwoordmogelijkheden
- gelijke verschillen tussen antwoorden
- vb: temperatuur
ratio niveau
- rangorde in de antwoordmogelijkheden
- gelijke verschillen tussen antwoorden
- absoluut nulpunt
- vb: lengte, gewicht
Beschrijvende analyse
ontstaan bij descriptieve of normatieve onderzoeksvragen.
kijkt niet naar samenhang
uitspraken doen over
Beschrijvende analyse
- Ontstaan bij descriptieve of normatieve onderzoeksvragen.
- Kijkt niet naar samenhang
- Uitspraken doen over ‘losse’ variabelen.
Toetsende analyse
- Bij correlatieve en impact vraagstellingen
- Samenhang tussen variabelen staat centraal
Toetsende analyse
- Bij correlatieve en impactvraagstelling
- Samenhang tussen variabelen staat centraal
frequentieverdeling
Een overzicht van de mate waarin elk van de mogelijke scores voorkomen.
Hiermee kun je informatie over de antwoorden van respondenten verkrijgen.
Je kunt zien welke scores in werkelijkheid behaalt zijn,
Centrummaten
Maten om een verdeling van scores te verwoorden. Ze geven een cijfermatige indruk van de hoogte van de scores.
- gemiddelde, mediaan, modus
Gemiddelde
..
Mediaan
De score die hoort bij de middelste respondent als je ze op volgorde van laag > hoog zet.
Modus
De score die het vaakst voorkomt.
Spreidingsmaten
Range, Standaarddeviatie
Range
De bandbreedte van de verschillende waarden, het verschil tussen de hoogste en laagste waarde die voorkomt.
Standaarddeviatie
De maat waarmee je kunt aangeven hoe dicht de waarden bij elkaar liggen.
De gemiddelde afstand van iedereen tot het gemiddelde wordt berekend.
Het geeft informatie over hoe dicht de respondenten rond de gemiddelde score zitten.
Op welk meetniveau is de modus te gebruiken?
Nominaal, Ordinaal, Interval
Op welk meetniveau is de mediaan te gebruiken?
Ordinaal en Interval
Op welk meetniveau is het gemiddelde te gebruiken?
Interval
Op welk meetniveau is de Range te gebruiken?
Ordinaal, Interval
Op welk meetniveau is de Standaarddeviatie te gebruiken?
Interval
Op welk meetniveau is de Variantie te gebruiken?
Interval
Causale relatie
Er is een idee over de richting van het verband (oorzakelijk)
Samenhang
Er is geen vooropgesteld idee over de richting van het verband
Soorten verbanden (3)
- Het vergelijken van gemiddelde scores van twee of meer groepen
- Het bekijken van samenhang in een puntenwolk
- Het vergelijken van een procentuele verdeling van scores van subgroepen
Puntenwolk
Bij sterke positieve samenhang zal de puntenwolk het meest duidelijk van linksonder naar rechtsboven lopen.
Naarmate de samenhang sterker is zal de wolk platter zijn.
Correlatie
De sterkte van de samenhang
Geen samenhang: correlatie 0
Perfecte samenhang: correlatie 1 of -1
Welke stappen moeten worden doorlopen om tot de juiste keuze te komen voor een statistische toets?
- Onafhankelijke en/of afhankelijke variabele? (causale relaties of samenhangen?)
- Bepaal meetniveau
- Zoek de juiste toets en voer berekeningen uit
- Kies juiste tabellen of figuren
Wat geeft significantie bij statistische toetsen aan?
Dat het verband niet toevallig is.
Coderen
De tekst wordt nog een keer aandachtig gelezen om met steekwoorden (codes) de kern van de fragmenten weer te geven.
Thematiseren
De lijst met codes wordt teruggebracht tot een beperkt aantal thema’s.
Twee acties thematiseren:
- Codes die op elkaar lijken en dezelfde betekenis hebben, worden gegroepeerd.
- Codes worden van een nieuw, overkoepelend label voorzien (het thema)
Activiteit van prepareren (kwantitatief)
Databestand maken
Zo nodig: (her)coderen, nieuwe variabelen construeren
Doel van prepareren (kwantitatief)
Het materiaal analyseklaar maken en er vertrouwd mee raken.
Activiteiten van analyseren (kwantitatief)
Beschrijven van variabelen (frequentieverdeling, centrummaten, spreidingsmaten)
Toetsen van verbanden (causale relaties of samenhang).
Doel van analyseren (kwantitatief)
Inzicht in verdeling van scores, inclusief centrummaten en spreidingsmaten.
Statistisch significante verbanden aan het licht brengen.
Activiteiten van formuleren (kwantitatief)
Vergelijken van feitelijke uitkomsten met mogelijke uitkomsten. Onderkennen van subgroepen. Kijken naar relatie met normgegevens.
Significante verbanden beantwoorden, Effect sizes berekenen.
Doel van formuleren (kwantitatief)
Duiden en verwoorden van uitkomsten in het kader van de vraagstellingen.
Hoofdfasen bij het verwerken van kwalitatieve data: (3)
- Het preparen van de verzamelde data.
- Het analyseren van de voorbewerkte data.
- Het formuleren van de uitkomsten van de analyses.
Activiteiten van preparen (kwalitatief)
Transcriberen, verkennen
Doel van prepareren (kwalitatief)
Het materiaal analyseklaar maken er er vertrouwd mee raken
Activiteiten van analyseren (kwalitatief)
Coderen, thematiseren
Doel van analyseren (kwalitatief)
Betekenisvolle fragmenten van steekwoorden voorzien en die in een groter verband onderbrengen.
Activiteiten van formuleren (kwalitatief)
Verbinden, duiden
Doel van formuleren (kwalitatief)
Samenvoegen van thema’s in het kader van de vraagstelling in een concequent verhaal.
Twee acties thematiseren:
- Codes die op elkaar lijken en dezelfde betekenis hebben, worden gegroepeerd.
- Codes worden van een nieuw, overkoepelend label voorzien (het thema)
Inductieve dataverwerking (bottum-up)
De thema’s zijn sterk verbonden aan het onderzoeksmateriaal en minder aan de vraagstellingen van de onderzoekers.
Deductieve dataverwerking (top-down)
De onderzoeker maakt gebruik van voorkennis en hij gaat gericht op zoek naar bepaalde uitspraken.
Waar is een logboek handig voor?
Om het onderzoeksproces transparant te maken.
Welke van de 5B’s spelen in de fase van dataverwerking de belangrijkste rol?
Bekwaambaarheid en Beschikbaarheid (van de persoon en van de personen in de context)
