OAC2 week7-FMH Flashcards
1
Q
Omschrijf het begrip coördinatie.
A
Bewegen is een complex samenspel van zowel het centraal als perifeer zenuwstelsel als de spieren en de gewrichten.
2
Q
Op welke drie onderdelen richt coördinatie zich?
A
- kracht
- richting
- snelheid
3
Q
Wat zijn de grondmotorische eigenschappen als onderdeel van coördinatie training?
Benoem de parameters van KUHV.
A
- snelheid
- kracht
- lenigheid
- uithoudingsvermogen
- stabiliteit
4
Q
Benoem de parameters van stabiliteit.
A
- Er dient musculaire overload plaats te vinden.
- De oefening is technisch niet meer uitvoerbaar (1 correctie mag)
- 3-6 series.
- 20 tot maximaal 40 herhalingen
- seriepauze van 30 seconden tot 1 minuut
- bewegingssnelheid: 2-0-2
5
Q
Welke systemen spelen een rol bij het stabiel houden van de gewrichten?
A
- passief systeem
- Actief systeem
- Neuraal systeem
6
Q
Wat valt er onder het passief systeem?
A
- banden
- botten
- kapsel
7
Q
Wat valt er onder het neuraal systeem?
A
- sensoren
- receptoren
- zenuwen
- ruggenmerg
- hersenen