NW 2de middelbaar 1ste trimester Agnetencollege Flashcards

1
Q

vangen een rijpe eicel op bij de eisprong

A

eitrechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rijpen eicellen en produceren oestrogeen en progesteron

A

eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sluit de baarmoeder af en opent zich enkel bij de bevalling

A

baarmoederhals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ingang van de vagina

A

geslachtsopening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

opvangen van seksuele prikkels

A

clitoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschermen van de geslachtsopening

A

schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vervoeren de eicel richting de baarmoeder en hier vindt ook de bevruchtingplaats

A

eileiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hier ligt de bevruchte eicel

A

baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

produceert vaginal vocht

A

vagin@

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoelang leeft een eicelll

A

12 tot 14 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk hormoon produceert een man

A

testostoroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk hormoon produceert een vrouw

A

oestrogeen en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoelang duurt een menstruatie

A

5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe lang duurt een eicel rijping

A

13 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoelang duurt een eisprong

A

5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is voortplanting

A

zorgen voor nakomelingen

17
Q

wat is geslachtelijke voortplanting

A

eicel+zaadcel

18
Q

wat is ongeslachtelijke voortplanting

A

er ontstaat een nieuw organisme, waar de nakomelingen genetisch identiek zijn

19
Q

hoe planten bloemplanten zich ongeslachtelijk voor

A

door andere plantendelen te laten uitgroeien tot een nieuwe plant

20
Q

leg uit wat een stamper, en meeldraden zijn

A

stamper: vrouwelijke deel van het plant. bevindt eicellen

Meeldraden; mannelijke deel vant het plant. bevindt zaadcellen

21
Q

geef de volgorde van de voortplantings van een plant aan

A

1: groei van de bloem
2: insecten lokken
3: bestuiving
4: bevruchting
5: vrucht en zaad vorming
6: ontkiemen en groei van het zaadje

22
Q

wat is bestuiving

A

dat is het overbrengen van stuifmeel naar de boven kant van de stamper

23
Q

wat is zichtbaar vanaf de geboorte

A

primaire geslachtskenmerken

24
Q

wat is zichtbaar na pubertijd

A

secundaire geslachtskenmerken

25
Q

wat is libido

A

zin in s*ks

26
Q

wat is genderexpressie

A

hoe je u zelf uitdrukt

27
Q

wat is genderidentiteit

A

hoe je u voelt bv; ik voel mij een vrouw

28
Q

voeren zaadcellen af uit de bijballen

A

zaadleider

29
Q

brengen de penis in erectie

A

zwellichamen

30
Q

beschermt de eikel

A

voorhuid

31
Q

opvangen van seksuele prikkels

A

eikel

32
Q

brengt zaadcellen in de vagina

A

penis

33
Q

produceerd zaadcellen en testostoroon

A

teelballen

34
Q

beschermt de teelballen

A

balzak

35
Q

rijpen van zaadcellen

A

bijballen

36
Q

producer zaadvocght

A

prostaatklier

37
Q

produceert voorvocht

A

klieren van cowper

38
Q

wat gebeurt er als de zwellichamen zich opvullen met bloed

A

een erectie