Geschiedenis examen 2de middelbaar agnetencollege 1e trimester Flashcards

1
Q

wat betekent autarkie

A

economische zelfstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat betekent rijk

A

een staat die komt door en verovering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekent akropolis

A

hoogste stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat betekent polis

A

stadstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat betekent autonomie

A

zelfstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wie is homerus

A

homerus is een heel bekende griekse dichter, en is dapper, verstandig en trouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat betekent pankration

A

een Griekse vecht sport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef 3 kenmerken over het Olympische spelen

A
  1. olympische vrede
  2. ter ere van Zeus
  3. om de 4 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat betekent kolonisatie

A

het oprichten van een dochterpolis door een moederpolis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat betekent ambacht

A

vak waar je iets met de hand maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verschil tussen import en export

A

export: goederen NAAR andere landen
import: goederen UIT andere landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is keramiek

A

gebakken kiel dat uit aarde is gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is nijverheid

A

economische sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat betekent schuldslavernij

A

als iemand niet zijn schuld kan afbetalen worden ze een slaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent democratie

A

Dat het volk inspraak heeft op het cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat betekent Metoïk(ers)

A

medebewoners

17
Q

wat betekent oligarchie

A

alleen enkelen hebben macht