Nut en gevaar van immuniteit 2 Flashcards

Antiresustherapie, antibiotica en aids

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Als het kind resusfactor wel op het membraan van zijn bloedcellen heeft en de moeder niet, is contact tussen bloed van moeder en kind gevaarlijk. Tijdens zwangerschap maar vooral tijdens geboorte kunnen bloedcellen van het kind in bloed van de moeder terecht komen…Hoe reageert de moeder hier op?

A

De moeder maakt antistoffen (antiresus) tegen de resusfactor van het kind. Zo kunnen de antistoffen door de placenta bij de foetus komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De moeder maakt dus antistoffen (antiresus) tegen de resusfactor van het kind. Zo kunnen de antistoffen door de placenta bij de foetus komen…Welk effect heeft dit op de foetus?

A

De rode bloedcellen van het kind worden dan afgebroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij eerste zwangerschap heeft een verschillend resusfactor tussen moeder (Rh-) en kind (Rh+) geen gevolgen…Hoe komt dat

A

Omdat de hoeveelheid antistoffen die de moeder maakt dan nog klein is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij eerste zwangerschap is een verschillend resusfactor dus nog niet gevaarlijk…Hoe zit dat bij een volgende zwangerschap als het kind weer resuspositief is?

A

Dan is het gevolg groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het gevolg van een resuspositief kind bij een volgende zwangerschap is dus groot…Hoe komt dat?

A

Er kan dan meer antiresus bij het bloed van het kind komen = het ongeboren kind (resusbaby) krijgt zo bloedarmoede door bloedafbraak.

> Zo is er soms bloedtransfusie in de baarmoeder nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe proberen ze het grote gevolg van een resuspositief kind bij een volgende zwangerschap te vermijden?

A

Door een Rh- moeder direct na geboorte van haar eerste Rh+ baby een injectie met antiresus te geven. => Zo zal ze die zelf niet aanmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Antibioticum is een geneesmiddel bestaande uit stoffen die de groei van bacteriën remmen of doden. Deze stoffen zijn selectief = specifieke werking..Tegen wie werkt antibiotica dan?

A

Tegen bacteriën die moeten bestreden worden. Ze werken dus niet tegen virussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gaat een antibioticum te werk?

A

Ze werken door aan te vallen op heel specifieke delen van een bacterie, zoals de stofwisseling of het beschadigen van het buitenste celmembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Worden bacteriën op lange termijn resistent of ongevoelig voor een antibioticum?

A

Ja, resistente bacteriën kunnen zich dan ongehinderd reproduceren waardoor het aandeel aan resistente bacteriën in enkele generaties tijd sterk toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HIV is het virus dat aids veroorzaakt…Hoe gaat HIV te werk? Zie 6.10!!

A

Zie 6.10!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly