Nouns Flashcards
the surname
de achternaam
the teacher
de docent
the number (amount)
het getal
the group
de groep
the head
de kop
the chapter
het hoofdstuk
the house
het huis
the rent
de huur
the year
het jaar
the boy
de jongen
the map
de kaart
the buy
de koop
the country
het land
the letter (alphabehic)
de letter
the line
de lijn
the moon
de maan
the man
de man
the girl
het meisje
the mother
het moeder
the name
de naam
the excercise
de oefening
the paper
het papier
the pen
de pen
the place
de plats
the street
de straat
the student
de student
the language
de taal
the text
de tekst
the phone number
het telefoonnummer
the skin
het vel
the first name
de voornaam
the question
de vraag
the female friend
de vriendin
the word
het woord
the south
het zuiden
the address
het adres
the car
de auto
the blue
blauw
the book
het boek
the neighbor
de buurman
the egg
het ei
the movie
de film
the happiness
het geluk
the guitar
de gitaar
the postcard
de kaart
the time (volta)
de keer
the kitchen
de keuken
the color
de kleur
the coffee
de koffie
the cold (raffreddore)
de kou
the age
de leeftijd
the mouse
de muis
the music
de muziek
the nose
de neus
the number
het nummer
the postal code
de postcode
the price
het tarief
the time
de tijd
the fish
de vis
the woman
de vrouw
the weekend
het weekend
the beard
de baard
the profession
het beroep
the eyeglasses
de bril
the brother
de broer
the clown
de clown
the thief
de dief
the daughter
de dochter
the family
de familie, het gezin
the bicycle
de fiets
the hair
het haar
the child
het kind
the people
de mensen
nephew, male cousin
de neef
the niece, female cousin
de nicht
the grandma
de oma
the uncle
de oom
the grandpa
de opa
the posture
het postuur
the sister-in-law
de schoonzus
the secretary
de secretaresse
the mustache
de snor
the family tree
de stamboom
the aunt
de tante
the opposite
het tegenovergestelde
the appearance
het uiterlijk
the verdict
de uitspraak
the father
de vader
the son
de zoon
the sister
de zus
the brother-in-law
de zwager
the agenda
de agenda
the evening
de avond
the bed
het bed
the sandwich
de boterham
the trousers
de broek
the computer
de computer
the computer game
het computerspelletje
the day
de dag
the shower
de douche
the food
het eten
the dog
de hond
the cat
de kat
the clock
de klok
the cup
de kop
the curl
de krul
the afternoon
de middag
the morning (2)
de morgen, de ochtend
the pimple
de puist
the window
het raam
the restaurant
het restaurant
the dust
het stof
the tea
de thee
the tomato sauce
de tomatensaus
the hour
het uur
the friend
de vriend
the water
het water
the week
de week
the work
het werk
the soap
de zeep
the hospital
het ziekenhuis
the offer
de aanbieding
the dishwashing soap
het afwasmiddel
the apple
de appel
the beer
het bier
the can
het blik
the grocery
de booschap
the bean
de boon
the bread
het brood
the chips
de chips
the chocolate
de chocola
the freezer
de diepvries
the party
het feest
the softdrink
de frisdrank
the fruit
het fruit
the weight
het gewicht
the vegetable
de groente
the icre cream
het ijs
the entrance
de ingang
the jam
de jam
the cheese
de kaas
the cash register
de kassa
the cookie
het koekje
the cucumber
de komkommer
the discount card
de kortingskaart
the crate
het krat
the list
het lijstje
the litre
de liter
the corn
de mais
the market
de markt
the milk
de melk
the harvest
de oogst
the pear
de peer
the plastic bag
de plastic zak
the wallet
de portemonnee
the price
de prijs
the rice
de rijst
the roll
de rol
the minced beef
het rundergehakt
the sauce
de saus
the orange soda
de sinas
the lettuce
de sla
the soup
de soep
the piece
het stuk
the bag
de tas
the tomato
de tomaat
the exit
de uitgang
the meat
het vlees
the wine
de wijn
the shop
de winkel
the sausage
de worst
the carrot
de wortel
the yoghurt
de yoghurt
the bag (2)
de zak, de tas
the dairy product
de zuivel
the arrival time
de aankomsttijd
the bath
het bad
the amount
het bedrag
the screen
het beeldscherm
the bank card
de betaalpas
the visit
het bezoek
the bus stop
de bushalte
the center
het centrum
the driver (2)
de chauffer, de conducteur
the cash
het contant
the single ticket
het enkeltje
the money
het geld
the hunger
de honger
the hotel
het hotel
the information
de informatie
the instruction
de instructie
the solution
de oplossing
the platform (train)
het perron
the fun
het plezier
the post office
het postkantoor
the problem
het probleem
the trip
de reis
the travel agency
het reisbureau
the travel agent
de reisbureaumedewerker
the passenger
de reiziger
the return ticket
het retourtje
the track (banchina)
het spoor
the station
het station
the chair
de stoel
the table
de tafel
the taxi
de taxi
the telephone
de telefoon
the toilet
het toilet
the trein
de trein
the train ticket
het treinkaartje
the delay
de vertraging
the departure time
de vertrektijd
the airplane
het vliegtuig
the wc
de wc
the apartment
het appartement
the bathroom
de badkamer
the balcony
het balkon
the couch
de bank
the bench
de bank
the bank
de bank
the ground floor
de begane grond
the library
de bibliotheek
the bookcase
de boekenkast
the desk
het bureau
the neighborhood
de buurt
the roof
het dak
the test
het examen
the garage
de garage
the ground/the floor
de grond
the idea
het idee
the jacket, coat
de jas
the hairdresser
de kapper
the coat rack
de kapstok
the newspaper
de krant
the kiss
de kus
the pillow
het kussen
the lamp
de lamp
the month
de maand
the furniture
de meubels
the wall
de muur
the surface
de oppervlakte
the painting
het schilderij
the shoe
de schoen
the sugar
de suiker
the terrace
het terras
the staircase
de trap
the garden
de tuin
the floor (second, third, …)
de verdieping
the square meter
de vierkante meter
the study/working room
de werkkamer
the dwelling (abitazione)
de woning
the living room
de woonkamer
the sun
de zon
the little animal
het beestje
the mountain
de berg
the bikini
de bikini
the boat
de boot
the neighbors
de buren
the day before yesterday
eergisteren
the excursion
de excursie
the photograph
de foto
the ice cream
het ijsje
the church
de kerk
the fun
de lol
the museum
het museum
the night
de nacht
the nature
de natuur
the olive
de olijf
the couple
het paar
the passport
het paspoort
the ride
de rit
the school
de school
the souvenir
het souvenir
the beach
het strand
the stress
de stress
the tent
de tent
the jumper (maglia)
de trui
the holidays
de vakantie
the holiday destination
de vakantiebestemming
the see
de zee
the summer
de zomer
the swimming pool
het zwembad
the bathing trunks
de zwembroek
the mashed potatoes
de aardappelpuree
the strawberry
de aardbei
the back (dietro)
de achterkant
the steak
de biefstuk
the butter
de boter
the mushroom
de champignon
the chocolate mousse
de chocolademousse
the bottle
de fles
the tip
de fooi
the shrimp
de garnaal
the main course
het hoofdgerecht
the dress
de jurk
the choice
de keuze
the chicken
de kip
the costumer
de klant
the lobster
de kreeft
the croquette
de kroket
the herb butter
de kruideboter
the menu
de menukaart
the dessert
het nagerecht
the waiter
de ober
the assignment
de opdracht
the peanut
de pinda
the princess
de prinses
the bill
de rekening
the rest
de rest
the cream sauce
de roomsaus
the beef
het rundvlees
the waitress
de serveerster
the whipped cream
de slagroom
the pie
de taart
the bar (ex draught beer)
de tap
the way back
de terugweg
the helpful hint
de tip
the tuna
de tonijn
the starter
her voorgerecht
the fruit
de vrucht
the wish
de wens
the salmon
de zalm
on the matter
aan de hand
the advice
het advies
the blouse
de bloes
the suspenders
de bretels
the dance floor
de dansvloer
the thing
de ding
the family member
het familielid
the smell
de geur
the glove
de handschoen
the corner
de hoek
the head
het hoofd
the help
de hulp
the cupboard
de kast
the dude/lad
de kerel
the article of clothing
het kledingstuk
the clothes
de kleren
the quality
de kwaliteit
the boot
de laars
the size
de maat
the thights
de maillot
the girl
de meid
the brand
het merk
the model
het model
the sleeve
de mouw
the cap
de muts
the underpants
de onderbroek
the designer
de ontwerper
the shirt
het overhemd
the pair
het paar
the suit
het pak
the fittingroom
de paskamer
the belt
de riem
the skirt
de rok
the scarf
de sjaal
the sock
de sok
the jeans
de spijkerbroek
the toe
de teen
the salesman
de verkoper
the cardigan
het vest
the shoelace
de veter
the floor
de vloer
the silk
de zijde
the town
de stad
the village
het dorp
the landscape
het lansdschap
the weather
het weer
the proposal
het voorstel
the building
het gebouw
the park
het park
the sight (for tourists)
bezienswaardigheid
the coast
de kust
the activity
de bezigheid
the bar
het café
the glass
het glas
the musician
de musicus
the song
het lied
the tourist
de toerist
the north
het noorden
the pasture
het weiland
the farm
de boerderij
the sky
de lucht
the cloud
de wolk
the spring
de lente
the flower
de bloem
the windmill
de molen
the tower
de toren
the head wind
de tegenwind
the wind
de wind
the east
het oosten
the south
het zuiden
the area
het gebied
the sunny period
de opklaring
the temperature
de temperatuur
the degree
de graad
the downpour (rain shower)
de bui
the weather report
her weerbericht
the cross
het kruis
the rain
de regen
the snow
de sneeuw
the weather forecast
de weersverwachting
the inland
het binnenland
the west
het west
the province
de provincie
the winter
de winter
the river
de rivier
the queen
de koningin
the subway
de metro
the dike
de dijk
the island
het eiland
the trip
de tocht
the hill
de heuvel
the guide
de gids
the opening words
de aanhef
the closing words
de afsluiting
the regards
de groetjes
the salutation
de groet
the countryside
het platteland
the ditch
de sloot
the lake
het meer
the hole
het gat
the foot
de voet
the side
de kant
the bag
de zak
the flour
het meel
the boss
de baas
the system
het systeem
the sea climate
het zeeklimaat
the difference
het verschil
the period
de periode
the chance
de kans
the rainfall
de neerslag
the feeling
het gevoel
the road
de weg
the vehicle
het vervoermiddel
the class
de les
the minute
de minuut
the picture
het plaatje
the course
de cursus
the right hand
de rechterhand
the quarter of an hour
het kwartier
the traffic light
het stoplicht
the crossing
het kruispunt
the route
de routebeschrijving
the back (schiena)
de rug
the curve
de bocht
the street map
de plattegrond
the route
de route
the Christmas
de kerstdag
the opening hours
de openingstijd
the Easter Monday
de paasmaandag
the King’s Day
de Koningsdag
the Pentecost
de pinkstermaandag
the price of admission
de entreeprijs
the adult
de volwassene
the public holiday
de feestdag
the carneval
het carnaval
the weekend
het weekendje
the bartender
de barman
the ride
het ritje
the end
het eind
the inspector (bus)
de controleur
the tunnel
de tunnel
the driver
de bestuurder
the passenger
de reiziger
the cycle path
het fietspad
the motorbike
de bromfiets
the lane
de rijbaan
the highway (2)
de autoweg, de autosnelweg
the footpath
het voetpad
the sidewalk
het trottoir
the prohibition
het verbod
the traffic sign
de verkeersbord
the traffic direction
de rijrichting
the one-way road
de eenrichtingweg
the cyclist
de fietser
the recipe
het recept
the quantity
de hoeveelheid
the promise
de belofte
the oven
de oven
the dishes
de afwas
the mashed potatoes
de aardappelpuree
the chicory
de witlof
the ham
de ham
the pepper
de peper
the salt
het zout
the apple sauce
de appelmoes
the tomato ketchup
de ketchup
the poverty
de armoede
the bite
het hapje
the teaspoon
de theelepel
the tablespoon
de eetlepel
the stew
de hutspot
the onion
de ui
the pan, pot
de pan
the gas
het gas
the fire
het vuur
the masher
de pureestamper
the nutmeg
the nootmuskaat
the taste
de smaak
the lemon
de citroen
the tablecloth
het tafelkleed
the plate
het bord
the fork
de vork
the spoon
de lepel
the knife
het mes
the napkin
het servet
the challenge
de uitdaging
the guest
de gast
the vinegar
de azijn
the olive oil
de olijfolie
the frying pan
de koekenpan
the bowl
de kom
the dish (food)
het gerecht
the table manners
de tafelmanieren
the elbow
de elleboog
the nonsense
de onzin
the companionship
het gezelschap
the table companion
de tafelgenoot
the rule
de regel
the principle
het principe
the mouth
de mond
the arm
de arm
the date (appuntamento)
het afspraakje
the hatred
de afkeer
the sound
het geluid
the furniture
het meubel
the shape
de vorm
the kind of
het soort
the dining table
de eettafel
the bookcase
de boekenkast
the kitchen counter
het aanrecht
the lamp
de lamp
the closet
de kledingkast
the bathtub
het bad
the office chair
de bureaustoel
the refrigerator
de koelkast
the shower
de douche
the armchair
de fauteuil
the washing machine
de wasmachine
the night stand
het nachtkastje
the mirror
de spiegel
the living room table
de salontafel
the bedroom
de slaapkamer
the dining room
de eetkamer
the study room
de studeerkamer
the material
het materiaal
the wood
het hout
the alarm clock
de wekker
the drawer
de lade
the laptop
de laptop
the aluminium
het aluminium
the wheel
het wiel
the floor
de vloer
the middle
het midden
the cotton
het katoen
the rug
het vloerkleed
the door
de deur
the circumference
de omtrek
the iron
het ijzer
the emphasis
de klemtoon
the blanket
de deken
the plastic
het plastic
the do-it-yourself shop
de bouwmarkt
the agreement
de overeenkomst
the spot, place
de plek
the furnishing
de inrichting
the sofa and chairs
het bankstel
the carpet
de vloerbedekking
the linoleum
het zeil
the origins
de herkomst
the stuff
het spul
the society
de samenleving
the shade
het tintje
the influence
de invloed
the pattern
het patroon
the norm
de norm
the value
de waarde
the surrounding
de omgeving
the symbol
het symbool
the nostalgia
de nostalgie
the nylon
het nylon
the owner
de eigenaar
the corner
de hoek
the light
het licht
the dream
de droom
the space, room
de ruimte
the loft
de loft
the roof terrace
het dakterras
the living room
de huiskamer
the view
het uitzicht
the concrete
het beton
the worktop (piano di lavoro)
het werkblad
the contrast
het contrast
the hall
de hal
the row house
het rijtjeshuis
the population
de bevolking
the digit (cifra)
het cijfer
the percent
het procent
the century
de eeuw
the front
de voorkant
the front door
de voordeur
the number, quantity
het aantal
the sink
de wastafel
the type
het type
the comic
het stripverhaal
the doctor
de dokter
the family doctor
de huisart
the complaint
de klacht
the headache
de hoofdpijn
the sore throat
de keelpijn
the thirst
de doorst
the toilet
de wc
the tummy flu
de buikgriep
the dentist
de tandarts
the molar (teeth)
de kies
the wound
de wond
the flu
de griep
the bandaid
de plesiter
the cut
de snee
the tumb
de duim
the anesthesia
de verdoving
the injection
het spuitje
the bandage
het verband
the pill
de pil
the stomach ache
de buikpijn
the patient
de patiënt
the medicine
het medicijn
the diagnosis
de diagnose
the inflammation
de ontsteking
the tablet, pill
de/het tablet
the physical therapist
de fysiotherapeut
the symptom
het symptoom
the influenza shot
de griepprik
the eye
het oog
the lip
de lip
the ear
het oor
the face
het gezicht
the cheek
de wang
the tooth
de tand
the chin
de kin
the cold
de verkoudheid
the vaccination
de vaccinatie
the nerve
de zenuw
the menstruation
de menstruatie
the liver
de lever
the kidney
de nier
the dose
de dosis
the health
de gezondheid
the fever
de koorts
the part of the body
de lichaamsdeel
the movement
de beweging
the instruction
de instructie
the future
de toekomst
the match/the game
de wedstrijd
the gym
de sportschool
the soccer pitch
het veotbalveld
the ball
de bal
the towel
de handdoek
the description
de omschrijving
the enrolment fees
het inschrijfgeld
the sneaker
de gymschoen
the soccer champion
de voetbalkampioen
the head
het hoofdt
the neck
de nek
the throat
de hals
the wrist
de pols
the hand
de hand
the finger
de vinger
the shoulder
de schouder
the belly
de buik
the breast
de borst
the leg
het been
the knee
de knie
the ankle
de enkel
the lady
de dame
the gentleman
de heer
the shape, condition
de contidie
the misery
de ellende
the muscle
de spier
the energy
de energie
the mat
de mat
the pain
de pijn
the part (2)
het deel, het onderdeel
the round
het rondje
the tennis event
het tennistoernooi
the excuse
het smoesje
the reason
de reden
the wheelchair
de rolstoel
the career
de carriére
the tennis court
de tennisbaan
the single match
de enkelpartij
the price
de prijs
the athlete
de sporter
the world
de wereld
the surprise
de verrassing
the championship
het kampioenschap
the half-time
de rust
the racket
het racket
the piece
het stuk
the event
het evenement
the ice
het ijs
the association
de vereniging
the distance
de afstand
the heaviness
de zwaarte
the capital
de hoofdstad
the starting point
de startplaats
the finish
de aankomstplaats
the pole jumping
het polsstokverspringen
the athlete
de atleet
the naming
de benaming
the jump
de sprong
the sprint
de sprint
the top
de top
the stretch of sand
het zandbed
the darling
de lieverd
the compliment
het compliment
the column
de kolom
the relationship
de verkering
the heart fluttering
de hartklopping
the (romantic) relationship
de relatie
the tear
de traan
the ex
de ex
the figure
het figuur
the joke
het grapje
the meeting
de vergadering
the housemate
de huisgenoot
the hair style
het kapsel
the weather
het weertje
the heat
de hitte
the sorrow
het verdriet
the dear
de schat
the soap
de zeep
the girl next door
het buurmeisje
the situation
de zaak
the gay marriage
het homohuwelijk
the law
de wet
the marriage
het huwelijk
the partner
de partner
the marriage contract
het huwelijkscontract
the sex (gender)
het geslacht
the registered partnership
het geregistreerd partnerschap
the acknowledgement
de erkenning
the municipality
de gemeente
the noise
het lawaai
the eater
de eter
the police
de politie
the opinion
de stelling
the nonsense
de flauwekul
the speech bubble
de tekstballon
the comic
de strip
the homework
het huiswerk
the raincoat
de regenjas
the umbrella
de paraplu
the perfume shop
de parfumerie
the shop assistant
de verkoopster
the folder
de folder
the blooming
de bloei
the life
het leven
the congratulations
de felicitatie
the office hours
het spreekuur
the ego
het ego
the referral letter
de verwijsbrief
the judgement
de beoordeling
the business world
de zakenwereld
the working hours
de werktijd
the fact
het feit
the statistics
de statistiek
the decision
de beslissing
the emotion
de emotie
the organisation
de organisatie
the structure
de structuur
the hierarchy
de hiërarchie
the consultation
het overleg
the management
het management
the share, contribution
de inbreng
the main point
de kern
the private life
het privéleven
the change
de wijziging
the efficiency
de efficiëntie
the punctuality
de punctualiteit
the clothing
de kleding
the gift
het cadeau
the directheid
the directness
the colleague
de collega
the sign
het teken
the openness
de openheid
the honesty
de eerlijkheid
the magazine
het tijdschrift
the attention
de aandacht
the desire
de behoefte
the youth
de jeugd
the distance
de afstand
the human
de mens
the message
het bericht
the satisfaction
de voldoening
the purpose, target
het doel
the internship
de stage
the reimbursement, compensation
de vergoeding
the income
het inkomen
the impression
de indruk
the destination
de bestemming
the place, spot
de plek
the experience
de ervaring
the stay over night
de overnachting
the turnover
de omzet
the pile, stock
de stapel
the owner
de bezitter
the environment, sorrounding area
de omgeving
the tour
de tocht
the characteristic
het kenmerk
the relation, ratio
de verhouding
the countryside
het platteland
the costum, habit
de gewoonte
the exception
de uitzondering
the noise
het lawaai
the remark
de opmerking
the behavior (2)
de houding, het gedrag
the mood (2)
de stemming, het humeur
the percentage
het percentage
the fan, admirer, lover
de liefhebber
the reverse
het omgekeerde
the fact
het feit
the fear
de angst
the joy, delight
de vreugde
the limitation
de beperking
the measure
de maatregel
the emphasis, stress
de nadruk
the maintenance
het onderhoud
the setback
de tegenslag
the skill, competence
de vaardigheid
the profession, trade
het vak
the backlog
de achterstand
the bond
de binding
the lack, shortage
het gebrek
the mass, crowd
het leger
the order, sequence
de orde
the opponent, adversary
de tegenstander
the preference, liking
de voorkeur
the knowledge, expertise
de kennis
the ministry, department
het ministerie
the government, administration
de regering o
the chairman
de voorzitter
the atmosphere, ambiance
de sfeer
the authorities, government
de overheid
the education, upbringing
de opvoeding
the power, prestige
het gezag
the management
het beleid
the evidence
het bewijs
the observation (constatazione)
de constatering
the limit
de grens
the doubt
twijfel
the brain
de hersenen
the moderation
de mate
the height
de hoogte
the fear
de vrees
the sight
de waarheid
the environment
het milieu
the emergency
het noodgeval
the attic
de zolder
the trade, business
de handel
the second-hand store
de kringloopwinkel
the stock, supply
de voorraad
the ability
de kundigheid
the thing, object
de zaak
the debt
de schuld
the shame
de schaamte
the desperation
de wanhoop
the insurer
verzekeraar
the quarter
het kwart
the lack/deficit
het tekort
the failure/fiasco
de mislukking
the arrival/supply
de bezorging
the inconvenience
de overlast
the water management
het waterbeheer
the expert
de deskundige/de expert
the amphore (anfora)
de kruik
the small river
de beek
the abundance
de overvloed
the showers (rain)
de neerslag
the drain
het riool
the ditch
de sloot
the drain
het putje
the household
het huishouden
the agriculture
de landbouw
the storm flood
de stormvloed
the weak link
de zwakke schakel
the sea level
de zeeniveau
the security, certainty
de zekerheid
the collision
de botsing
the ambulance (2)
de ambulance, de ziekenwagen
the bystanders
de omstanders
de side
de zijkant
the hesitation
de schroom
the brusqueness
botheid
the decision making
de besluitvorming
the utilization
de benutting
the rank
de rank
the degree of
de mate van
a breath of fresh air
een leugentje om bestwil
the workplace
de werkvloer
