NLT Flashcards

1
Q

welke letter gebruik je voor massa

A

m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in welke eenheid meet je massa

A

kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke letter gebruik je voor volume

A

V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in welke eenheid meet je volume

A

cm3, dm3, m3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke formule gebruik je bij het bepalen van het volume bij een regelmatig voorwerp

A

v = l x b x h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke formule gebruik je bij het bepalen van het volume bij een onregelmatig voorwerp

A

onderdompel methode: Vvoorwerp = Veindstand - Vbeginstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stappen gebruik je bij de volume uit te rekenen van een regelmatig voorwerp

A

gegevens: l=, b=, h=
Gevraagd: V= ?
Uitwerking: V= l x b x h = …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bereken je de massa van een voorwerp

A

met een weegschaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stappen gebruik je bij de volume uit te rekenen van een onregelmatig voorwerp

A

gegevens: V beginstand=
V eindstand =
Gevraagd: V = ?
Uitwerking: Vvoorwerp= Veindstand
- Vbeginstand
Vvoorwerp= … - …
Vvoorwerp= … Cm3 / dm3 / m3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de dichtheid

A

massa : volume = dichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je kunt met het begrip drijven, zweven en zinken uitleggen op basis van dichtheid

A

De stof met de grootste dichtheid zit altijd onderop en de stof met de kleinste dichtheid boven op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly