Nederlands Flashcards

1
Q

Wat is het doel van orienterend lezen

A

vaststellen waar de tekst over gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je bij orienterend lezen

A

bekijk de titel
bekijk de plaatjes
lees de tussenkopjes
lees anders gedrukte woorden
lees de inleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het doel van precies lezen

A

de tekst proberen te leren of te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doe je bij precies lezen

A

tekst van begin tot eind lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het doel bij globaal lezen

A

vaststellen welke deelonderwerpen er besproken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doe je bij globaal lezen

A

je leest de eerste en de laatste zin van elke alinea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het doel van zoekend lezen

A

je probeert op zoek te gaan naar bepaalde informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doe je bij het onderwerp van een tekst

A

je vertelt in een aantal woorden waar de tekst over gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doe je bij zoekend lezen

A

lees de tussenkopjes
lees de anders gedrukte woorden
lees de opvallende tekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat mag het ow niet bevatten

A

vraagteken, geen hele zin, max 4 / 5 woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat geeft de hoofdgedachte aan

A

in een zin waar de tekst over gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het doel van amuseren

A

dat je je vermaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar vind je vaak de hoofdgedachte

A

in de inleiding of slot van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeeld amuseren

A

mop ,strip, verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het doel van informeren

A

dat je iets te weten komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeeld informeren

A

artikel, studieboek, verslag

16
Q

wat is het doel van instrueren

A

je leert hoe iets moet

17
Q

voorbeeld instrueren

A

bijsluiter, spelregels

18
Q

wat is het doel van overtuigen

A

dat je zijn mening overneemt

18
Q

voorbeeld overtuigen

A

brief, betoog, recensie

19
Q

wat is het doel van activeren

A

dat je iets wel of niet gaat doen

20
Q

waar staat de belangrijkste info uit een goede alinea

A

in de kernzin

20
Q

voorbeeld activeren

A

advertentsie, flyer, advies

20
Q

welke functies heeft de inleiding

A

een anekdote
duidelijk maken waar de tekst over gaat

21
Q

wat zijn de functies van het slot

A

een conclusie
een samenvatting
een advies
een toekomst verwachting
aansluiting bij inleiding

22
Q

wat zijn deelonderwerpen

A

onderdelen van het onderwerp

22
Q

wat staat er in het middenstuk

A

de meeste info over het onderwerp