Niveau 8 - Schriftelijk Flashcards
kersvers
brand new (adj)
gedachte
thought
de + vr. + (en)
ziel
soul
de + m/v + en
zwanger
pregnant
adj.
zwangerschap n.
verlof
leave (absence from work)
het
andersom
vice versa
adv.
aanbellen
to ring the bell of the door
spv. (regl.)
stil
quiet
adj
op schoot
on (sb’s) lap
adv
waterachtige ogen
watery eyes
toegeven
to admit
gaf toe
toegegeven
gezellig
cozy
adj
heerlijk
lovely adj
adv + eten
onderbreken
to interrupt
onderbrak
onderbroken
uiteraard
of course
adv
verdelen
in delen scheiden
regl.
lijf
lichaam
het.
durven
to dare
gaandeweg
gradually
adv
omarmen
to embrace
regl.
tegenwoordig
nowadays
adv
veeleer
rather
adv
allerlei
van alerhande soort
adj
doodgewoon
zeer gewoon
adj
doorgaans
usually
adv
bemerken
to notice
rommelmarkt
garage sale
de + m/v
herinnering
memory
de + v
zuchten
to sigh
regl.
pyjama
pajamas
de + m
(het) vriest (vriezen)
(the weather) is freezing!
(je) hoofd leegmaken
to free your mind!
lijken (op)
to look like (iemand)
regl. of onr.?
huismus
iemand die altijd thuis is
de + m/v
(je) mond houden
to shut up!
piekeren
ingespannen denken
regl.
avondmens
iemand die ‘s avonds het best kan doen
tweelingzus
tweelingbroer
twinsister / brother
de:
tweelingbroers
tweelingzusen
schoondochter
schoonzoon
daughter / son in law
tegenkomen
to come a cross
ontmoeten
sp.v: kwam tegen, tegengekomen
speelgoed
toy
het + eren
nadeel
DISadvantage
het
slapengaan
going to sleep
het
voorkomen
- zorgen dat iets niet gebeurt –> NIET sp.v: te voorKomen
- gebeuren —> Sp. V: Voor te komen
een gebrek aan (iets)
lack of sth
beeld
image
het
vrijmaken
to free up
sp.v: maakte vrij, vrijgemaakt
contacteren (iemand)
to contact
regl: contacteerde, gecontacteerd
debat
debate
het
omgaan met (iemand/iets)
to hang out
sp.v: ging om, omgegaan
aanpak
approach
de + en
(ergens) wel bij varen
beter worden door iets
discours
onderwerp van de discussie in bepaalde periode met bepaalde mensen
het
koppig
stubborn
adj
hardnekkig
stubborn
adj
allochtoon
immigrant
de + en
(ergens) achter komen
iets ontdekken
(een taal bv.) oppikken
leren
sp.v: pikte op, opgepikt
uitsluitend
exclusief
adj
beledigen
kwetsen
to insult
onrgl: beledigde, beledigd
gebrekkig
faulty
adj.
wieg
slaapplaats voor zeer lkleine kinderen
de
aandacht besteden
to pay attention
onrgl: bestedde, besteed
opsommen
to summarize
sp.v. somde op, opgesomd
tegenslag
misfortune
de
onderdrukken
to suppress
regl.
onderdrukte, onderdrukt
aandoening
ziekte conditie
de
hypocriet
iemand die anders doet van wat hij zegt
adj.
de hypocrisie
erfelijk
adj:
eigenschappen van ouders hebben
de erfelijkheid
ontkennen
niet erkennen (to deny)
onrgl.
ontkende, ontkend
bestand zijn tegen iets
to withstand sth
lijden aan iets
to suffer from sth
bezorgd
concerned, worried
adj
blits
flashy
adj
beknopt
concise
adj
schijnbaar
apparently
adv.
boodschap
mesage
de
derde
buitenstander (in verzekering)
de
bijstand
financiele understeuning
de
vergoeden
terugbetalen
to reimburse
onrgl.
revgoedde, vergoed
een verzekering afsluiten
to sign an insurance contract
verzekerde
verzekeraar
insured
insurer
de, de
bijstellen
aanpassen
sp.v:
stelde bij, bijgesteld
iets afkeuren
iets hebben tegen
sp.v:
keurde af, afgekeurd
kampen
worstelen met iets.
regl.
kampte, gekampt
uitkijken naar
op zoek zijn (look forward to)
sp.v:
keek uit, uitgekeken
uitstellen
to delay
sp.v:
stelde uit, uitgesteld
aanpakken
onder handen nemen
sp.v:
pakte aan, aangepakt
lassen een pauze in
to take a break
sp.v:
laste in, ingelast
barsten in huilen uit
to burst into tears
sp.v:
barstte uit, uitgebarsten
zich neerleggen bij iets
aanvaarden
sp.v:
legde neer, neergelegd
verstrooid
distracted
adj.
wazig
blurred
adj.
wieg
crib
de
beledigen
to offend
onrgl.
beledigde
beledigd
hardnekkig
koppig (stubborn)
adj
toeteren
to honk
regl:
toeterde, getoeterd
opduiken
to emerge
sp.v:
dook op, opgedoken
afleiden
verstrooien (to distract)
sp.v:
leidde af, afgeleid
tegenslag
setback
de + en
zich opstapelen
to pile up
sp.v:
stapelde zich op,
zich opgestapeld
aansprakelijkheid
verantwoordelijkheid
de
dekking bieden (verzekering)
to cover = dekken
onrgl: bood, geboden
regl: dekte, gedekt
(een verzekering) afsluiten
sign, take out, …
onrgl: sloot af, afgesloten
beschadigd raken
to get damaged
regl:
raakte, geraakt
kruispunt
intersection
het
IDD
inderdaad
regelen
to arrange
regelde, h. geregeld