Nieuwste Tijd II Flashcards
Begrippen etc. uit de hoorcolleges 2024
Oorlog
o Gewapend conflict tussen machten/organisaties.
o De macht om van onderdanen middelen en offers te vragen.
Een oorlog is een situatie waarin een samenleving in wanorde en stress verkeerd.
o Politieke wanorde.
o Sociaaleconomische wanorde.
- Tekort aan voedsel.
- Honger.
- Mensen die hun werk verliezen.
- Mensen die gedwongen worden ander werk te kiezen.
o Grote vorm van geweld.
o Affectieve wanorde.
- Sociale banden tussen mensen worden aangetast.
Totale oorlog
Elk aspect van de samenleving staat in het teken van de oorlog.
- Elke burger potentiële soldaat en slachtoffer.
Realpolitik
- Machtspolitieke benadering
- Ideologie in context
- Instrumentele toepassing
(Cynische benadering)
WOI
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was een grootschalig conflict dat voornamelijk in Europa werd uitgevochten tussen de geallieerde mogendheden, waaronder Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, en Rusland, en de centrale mogendheden, waaronder Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, en het Ottomaanse Rijk. De oorlog werd gekenmerkt door loopgravenoorlog, massale verliezen en grote politieke en sociale veranderingen, die uiteindelijk leidden tot het Verdrag van Versailles en de hertekening van veel nationale grenzen.
Balkanoorlogen
De Balkanoorlogen (1912-1913) waren twee opeenvolgende conflicten op de Balkan, waarin de Balkanliga (Servië, Montenegro, Griekenland en Bulgarije) eerst het Ottomaanse Rijk versloeg en vervolgens de bondgenoten onderling vochten over de verdeling van het veroverde grondgebied. Deze oorlogen leidden tot aanzienlijke territoriale veranderingen in de regio en droegen bij aan de spanningen die uitmondden in de Eerste Wereldoorlog.
Revanchisme
Een politieke houding gericht op wraak en het terugwinnen van verloren gebieden na een nederlaag.
Pacifisme
De overtuiging dat conflicten vreedzaam moeten worden opgelost, zonder gebruik van geweld of oorlog.
WOII
De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) was een wereldwijd conflict waarbij de geallieerden, waaronder de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, en de Sovjet-Unie, vochten tegen de asmogendheden, waaronder Duitsland, Italië, en Japan. De oorlog resulteerde in enorme verliezen, de Holocaust, en leidde tot significante politieke veranderingen, waaronder de oprichting van de Verenigde Naties en de start van de Koude Oorlog.
Het evenementiële verhaal
Het “verhaal” van de geschiedenis die vooral gericht is op grote gebeurtenissen en figuren
Revisionisme
Tweede tak binnen de geschiedschrijving: Hoe is de geschiedenis verwerkt? Hoe werkt deze door in onze tijd/maatschappij?
Lou de Jong
Lou de Jong (1914-2005) was een Nederlandse historicus en journalist, vooral bekend om zijn uitgebreide werk “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog,” een 14-delige serie die de gebeurtenissen en gevolgen van de oorlog in Nederland gedetailleerd beschrijft. Hij speelde een cruciale rol in de naoorlogse geschiedschrijving en herinneringscultuur in Nederland.
Ontwikkeling revisionisme in de Nederlandse geschiedschrijving
Militair conflict - 50s
* Concentratiekampen nog gebruikt als opvangkampen.
Holocaust en onderdrukking - 60s
* Begraafplaatsen heringericht.
Belangrijke historici in de 50s/60s: Lou de Jong: Vraagstuk moreel goed of fout?
Slachtoffers (en daders) - 80s
* Erkenning lot Duitse burgers.
Alledaagse oorlog - 00s
* Het vraagstuk van goed en fout ter discussie
* Dagelijks leven in oorlogstijd
* Beleid en bestuur onder de bezetting
Koude Oorlog
De Koude Oorlog (ca. 1947-1991) was een periode van geopolitieke spanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, gekenmerkt door ideologische confrontatie, wapenwedloop en proxy-oorlogen, maar zonder directe militaire strijd tussen de supermachten. Het eindigde met de ineenstorting van de Sovjet-Unie, wat leidde tot een hernieuwde wereldorde en de verspreiding van democratie en kapitalisme in voormalige communistische landen.
Wapenwedloop
Een wapenwedloop is een situatie waarin landen elkaar proberen te overtreffen in het ontwikkelen en opbouwen van militaire capaciteiten, wat kan leiden tot een escalatie van bewapening en spanningen tussen hen.
Proxy conflict
Oorlog elders uitgevochten: Korea- en Vietnamoorlog.
Asymmetrische oorlogsvoering
Asymmetrische oorlogsvoering verwijst naar een vorm van conflict waarbij de strijdende partijen aanzienlijk verschillen in hun militaire kracht, middelen en strategieën. Het wordt gekenmerkt door het gebruik van ongelijke tactieken, zoals guerrillaoorlogvoering, terrorisme, cyberaanvallen, en propagandacampagnes, door de zwakkere partij om de sterkere tegenstander te bestrijden.
Padafhankelijk
In het verleden gemaakte keuzes zullen in het heden altijd doorwerken op basis van historische actoren.
Ngo’s
Politiek-maatschappelijke organisaties
IO (International Organisation)
o Heel juridisch.
o Ongeveer 3000.
o Fenomeen op zichzelf:
- Onderdeel retorica: Verhult de belangen van nationale belangen.
Soevereiniteit
Concept van zelfbeschikking.
Wilson’s 14 punten-plan
Gebruikte “soevereiniteit” als basis voor internationale samenwerking.
- Rechten voormalige koloniën.
Intergouvernementeel
- Wereldregering waarbij alle lidstaten gelijk zijn.
- Regeringsleiders.
Supranationaal
- Lidstaten staan een stukje soevereiniteit af naar een bovenstaande IO.
- Checks and balances.
Volkenbond
De Volkenbond was een internationale organisatie die werd opgericht na de Eerste Wereldoorlog, met als doel het handhaven van vrede en veiligheid door middel van collectieve veiligheid, diplomatie en arbitrage tussen naties. Het was de voorloper van de Verenigde Naties en was gericht op het voorkomen van conflicten en het bevorderen van samenwerking tussen lidstaten.
Internationaal secretariaat
eerste internationale ambtenarij (inclusief vrouwen en niet-Europeanen)
Mandaatsysteem
o Antikolonialisme en soevereiniteit (Wilson).
o Definitie: Een aantal lidstaten krijgen het mandaat, namens de Volkenbond, om een gebied/kolonie te beheren.
- Ze mogen deze niet als eigen kolonie zien.
- Voldoen aan de criteria van de Volkenbond. Controlemechanisme.
- Recht aan minderheden in de kolonies om een petitie in te leveren wanneer zij zich voelen dat ze onrecht is aangedaan. = Petitiesysteem.
Kon misbruikt worden.
o Internationaal hof van Justitie.
o Creëerde hoop wat leidde tot onafhankelijkheid.
VN
De Verenigde Naties (VN) zijn een internationale organisatie opgericht in 1945, ter vervanging van de Volkenbond, met als doel het handhaven van vrede en veiligheid, het bevorderen van samenwerking tussen landen, en het beschermen van mensenrechten. De VN is opgericht na de Tweede Wereldoorlog, in reactie op de behoefte aan een mechanisme voor internationale samenwerking en conflictbeheersing om herhaling van dergelijke verwoestende conflicten te voorkomen.
Opzet: Eén organisatie, drie gezichten:
1. “Wereldregering”.
2. Internationale bureaucratie.
3. Netwerk van niet-statelijke actoren.
Doelstellingen:
Spanning tussen algemene doelstellingen en basisprincipes:
- Westfalen statenorde.
- Ondeelbare soevereiniteit (zelfbeschikking).
Machtsoverdracht naar andere lidstaten: Intergouvernementeel.
Westfalen statenorde
De Westfaalse statenorde verwijst naar de internationale orde die ontstond na de Vrede van Westfalen in 1648, na de Dertigjarige Oorlog in Europa. Deze statenorde vestigde het beginsel van soevereiniteit van staten, waarbij staten erkend werden als onafhankelijke entiteiten met het exclusieve recht om binnen hun grenzen te regeren zonder externe inmenging. Het legde ook de basis voor het moderne internationale rechtssysteem en de diplomatieke praktijken tussen staten.
De Raad van Europa
De Raad van Europa is opgericht in 1949 met als doel het bevorderen van Europese eenheid en samenwerking na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog. Het werd opgericht als een reactie op de behoefte (van de VS) aan een pan-Europese organisatie die de rechtsstaat, democratie en mensenrechten zou bevorderen en beschermen.
Verdrag van Maastricht
Elk beleid andere afspraken supranationaal of toch intergouvernementeel:
1. Economie: Supranationaal; nieuw via organen.
2. Buitenland- en veiligheidsbeleid: Intergouvernementeel.
3. Justitie en binnenlandse zaken: Intergouvernementeel.
4 factoren, naast de beurskrach, die voor de economische depressie van de jaren ‘30 zorgden
- Structurele onevenwichtigheid in mondiale economie.
- Geleend geld vanuit Amerika naar EU.
- Britse pond verkeerd geëvalueerd.
Duur voor het buitenland.
Goedkoop voor het binnenland. - Kettingreactie in “reële economie”.
- Minder importeren in Amerika (gevolg beurskrach) waardoor wereldwijd de export afnam.
- Reactie buitenland: Eigen economie beschermen.
Engeland: Importheffingen. –> Steeds hoger waardoor de wereldwijde handel afnam.
Kindleberger Spiral. - Monetarisme: Hoeveelheid geld in de economie.
- Wanneer er weinig geld is, wil men vaak een kortetermijnlening. Steeds meer mensen willen dit waardoor lenen duurder wordt (vraag en aanbod). –> Inflatie. - Overheidsbeleid.
Gevolgen economische depressie jaren ‘30
o Enorme toename werkloosheid.
- Niet gelijk verdeeld.
o Arbeidsprotesten jaren 1930.
o Cyclisch overheidsbeleid:
- Minder belasting.
- Minder overheidsuitgaven (verlaging sociale voorzieningen).
o Afname van mondialisering.
- Streven naar autarkie.
- Protectionisme.
- Afname internationale handel.
John Maynard Keynes
John Maynard Keynes (1883-1946) was een invloedrijke Britse econoom die bekend stond om zijn theorieën over economische depressies en de rol van de overheid in het stimuleren van economische groei. Hij pleitte voor actief begrotings- en monetair beleid om de vraag te stimuleren en werkloosheid te bestrijden, wat leidde tot zijn invloedrijke werk “The General Theory of Employment, Interest, and Money”. Keynes wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne macro-economie en zijn ideeën vormden de basis voor veel economisch beleid na de Grote Depressie en tot op de dag van vandaag.
Anticyclisch beleid
Anticyclisch beleid is een economische strategie waarbij de overheid maatregelen neemt om de economische cyclus te stabiliseren door tegen de stroom van de economische trends in te handelen. Dit houdt in dat de overheid stimulerende maatregelen neemt tijdens economische neergangen om de vraag te vergroten en werkloosheid te verminderen, terwijl zij bezuinigingsmaatregelen neemt tijdens economische hoogconjunctuur om oververhitting te voorkomen en inflatie te beteugelen.
Gouden standaard
Internationale handel vergemakkelijken door munten aan specifieke goudwaarde te koppelen.
Bretton Woods
Bretton Woods was een conferentie die plaatsvond in juli 1944 in Bretton Woods, New Hampshire, waar vertegenwoordigers van 44 geallieerde landen bijeenkwamen om een nieuw mondiaal economisch stelsel te creëren na de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de conferentie werden de basis gelegd voor de oprichting van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, met als doel de stabiliteit van het internationale monetaire systeem te bevorderen en de wederopbouw van door oorlog getroffen landen te ondersteunen.
Helikoptergeld
Bijprinten van geld op “specifieke” plekken
Winstmaximalisatie
Preventief de prijzen omhoog om de inflatie op te vragen.
David Ricardo
David Ricardo (1772-1823) was een invloedrijke Britse econoom en parlementslid, bekend om zijn theorieën over handel en internationale economie. Zijn meest bekende bijdrage is de theorie van het comparatief voordeel, die stelt dat landen zich moeten specialiseren in de productie van goederen waarin ze een relatief lager productiekosten hebben ten opzichte van andere landen. Ricardo’s theorie benadrukte het belang van internationale handel als middel om welvaart te vergroten en werd een fundament van de moderne handelstheorie.
Structuralistisch beleid
Structuralistisch economisch beleid benadrukt de rol van de staat en pleit voor afwijking van het traditionele ‘comparative advantage’ model. Het legt de nadruk op grootschalige investeringen in menselijk kapitaal, infrastructuur en industrieën die niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met het huidige specialisatiepatroon van een land. Voorstanders, zoals Ha-Joon Chang, geloven dat het voor arme landen moeilijk is om zich aan te passen aan handelsveranderingen en pleiten voor beschermende maatregelen en actief industriebeleid om economische ontwikkeling te bevorderen.
Neoklassiek beleid
Neoklassiek beleid, daarentegen, bepleit vrijhandel en kleine, geleidelijke stappen richting specialisatie in sectoren waar een land een comparatief voordeel heeft. Dit omvat investeringen in technologische vooruitgang, onderwijs en infrastructuur, terwijl de overheid de marktwerking grotendeels ongemoeid laat. Voorstanders, zoals Justin Lin, benadrukken dat landen moeten profiteren van hun bestaande comparatieve voordelen en geloven dat het mogelijk is om de technologische kloof met rijkere landen te overbruggen door geleidelijke specialisatie.
Wet van remmende voorsprong
technologische innovatie kan ‘van de plank’ gepakt worden i.p.v. zelf innoveren. Oftewel het is mogelijk om te rijke landen in te halen.
vliegende ganzen-model
Deel van gedateerde industrie (kapitaal) kan worden verkocht aan andere landen bij technologische opwaardering.
Cultuurkritiek
o Kritische overdenking van de aard, waarde en ontwikkeling van heersende cultuur.
o Holistisch of gericht op aspect: Heel of deel cultuur.
o Gedreven door overtuiging of angst: “We gaan ten onder”.
o Onderdeel van geseculariseerde samenleving.
o Concurrerende ideeën over hoe cultuur/ beschaving hoort te zijn.
o Probeert tijdgenoten tot bezinning te brengen.
o Idee van ‘wending ten goede’.
Cultuurpessimisme
o Tegenstelling optimisme: Kritiek helpt niet, het wordt niet meer beter.
o Aspecten:
- Crisisgevoel
- Alarmistisch: wijst op fundamentele gebreken in ‘de cultuur’ of ‘deze cultuur’
- Verwachting van desintegratie of zelfs ondergang
- Apocalyptische onderstroom
Fin-de-siècle (ca. 1890-1914)
o Betekenis: Het einde van een eeuw.
o Idee van ‘eeuwwende’ als cultureel betekenisvol, met name rond 1900 in collectief bewustzijn:
- Want: Er waren allerlei omstandigheden die paniek veroorzaakten. + Eeuw ervoor rond de eeuwwisseling Franse Revolutie.
- Vervagende grenzen
- Verlies van samenhang
- Decadentie en nervositeit
- Malaise, uitputting
- ‘Eindtijd’: Einde der tijden nabij.
Friedrich Nietzsche
Friedrich Nietzsche (1844-1900) was een invloedrijke Duitse filosoof, bekend om zijn kritische houding ten opzichte van traditionele moraal, religie en cultuur. Hij wordt vaak geassocieerd met begrippen zoals de ‘wil tot macht’, de ‘Ubermensch’ (het overmenselijke) en het concept van ‘eeuwige terugkeer’. Nietzsche’s filosofie was revolutionair in zijn tijd en heeft een blijvende invloed gehad op de moderne filosofie, literatuur en kunst. Zijn werk “Also sprach Zarathustra” is een van zijn meest bekende werken, waarin hij zijn filosofische ideeën op een poëtische en allegorische manier presenteert, en waarin het concept van de “Ubermensch” centraal staat. De bekende uitspraak “God is dood” komt ook uit dit werk en benadrukt het idee dat traditionele religieuze overtuigingen niet langer relevant zijn in de moderne wereld.
Max Weber
Max Weber (1864-1920) was een invloedrijke Duitse socioloog, filosoof en econoom, bekend om zijn bijdragen aan de sociologische theorievorming en zijn analyses van de moderne westerse samenleving. Hij wordt vaak geassocieerd met begrippen zoals de “ijzeren kooi van de rationaliteit” en het concept van de “protestantse arbeidsethos”. Weber’s werk omvat een breed scala aan onderwerpen, waaronder bureaucratie, religie, politiek en economie, en hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne sociologie. Zijn methodologische benadering, die bekend staat als “Verstehen” of begrijpend onderzoek, benadrukte het belang van het begrijpen van de subjectieve betekenissen en motivaties achter menselijk gedrag.
Waarom handelen mensen? (volgens Weber)
- Waarderationeel (bv. religie)
- Affectief (emotie)
- Traditioneel (gewoonte)
- Doelrationeel
Sigmund Freud
Sigmund Freud (1856-1939) was een invloedrijke Oostenrijkse neuroloog en psychiater, bekend als de grondlegger van de psychoanalyse. Zijn werk heeft een diepgaande invloed gehad op de psychologie en de bredere cultuur. Freud ontwikkelde theorieën over het menselijk bewustzijn, onbewuste processen en de rol van de seksualiteit in de menselijke psyche. Zijn ideeën, waaronder concepten als het id, ego en superego, hebben de manier waarop we denken over de geestelijke gezondheid en menselijk gedrag fundamenteel veranderd.
o Die Traumdeutung; de Droomduiding.
- Dromen onderdeel van jouw echte zijn: Onderbewuste.
- Moderne mens onderdrukt zijn driften/echte zijn. Om de orde in de samenleving te bewaren.
o Das Unbehagen in der Kultur; Het onbehagen in de cultuur.
- Men moet stoom kunnen uitlaten.
- Frisse lucht geven aan de moderne mens.
José Ortega y Gasset
José Ortega y Gasset (1883-1955) was een invloedrijke Spaanse filosoof en essayist, bekend om zijn concept van de “massamens” en zijn verdediging van individualisme en persoonlijke vrijheid. Hij benadrukte het belang van persoonlijke verantwoordelijkheid en intellectuele autonomie in een snel veranderende moderne wereld. Ortega y Gasset’s werk heeft een blijvende invloed gehad op de Europese filosofie en de sociaal-politieke discussies van de 20e eeuw.
modernisme
o Politiek radicaal, hekel aan burgerlijke maatschappij; cultuurkritiek.
o Kunsten moeten bijdragen aan een betere maatschappij.
o Samenwerkingsverbanden: manifesten.
o Grensoverschrijdend (in esthetisch opzicht): wars van de oude, academische uitgangspunten en opvattingen.
o Liefde voor het onbekende, het experiment.
o Fascinatie voor en inspiratie uit niet-Europese culturen.
Abstractie
Kunst die niet meer verwijst naar de werkelijkheid. Kunst die gewoon kunst is.
Futurisme
o Idee van oorlog en moderniteit.
o Samenleving moet veranderen, maar dit kan alleen door oorlog en techniek.
- Oorlog verwoest al het oude: Nieuw startpunt.
Essentialisme/Existentialisme
o O.a. Jean Paul Sartre (1905-1980), Simone de Beauvoir (1908-1986), Albert Camus (1913-1960)
o Existentie gaat vooraf aan essentie: geen God, wetenschap of ideologie biedt de mens uitweg uit absurd bestaan.
- Bevrijding!
o Sterke relativisme modernisme.
o Geïnspireerd door Nietsche.
o De mens moet zelf handelen om betekenis te geven aan bestaan!
Dekolonisatie
ander perspectief op verhoudingen tussen mensen en culturen.
- Idee van dat kennis en inzicht alleen toebehoorde aan West-Europa verdwijnt.
Postkolonialisme
studie van (humanitaire, culturele, politieke sociaaleconomische, affectieve…) gevolgen van kolonialisme en imperialisme
- O.a. Frantz Fanon (1925-1961) & Edward Said (1935-2003).
- Kritiek op het idee dat Westerse kennis de enige kennis is.
Postmodernisme
(jaren ’70-’90)
o Modernisten geloven dat hun denkbeeld de waarheid is, maar postmodernisten geloven dat er meer waarheden zijn.
- Gebaseerd op het menselijk subject.
o Wat is kennis?
- Menselijke kennis is beperkt en bovendien cultureel bepaald.
o Geen geprivilegieerde methode om toegang te krijgen tot werkelijkheid.
o Geen vaststaande waarheid, identiteit of authenticiteit.
o Waardenpluralisme, twijfel en relativisme.
o Wereld niet meer als eenheid: ieder mens in zijn eigen fragment van de werkelijkheid.
- Bubbel.
o Trump? Gelooft niet in feiten.
Metamodernisme
o Nieuwe beweging.
o De behoefte aan nieuwe, kritische op de toekomstgerichte, (door verleden ingegeven) verhalen; nieuwe vormen van cultuurkritiek?
o Maatschappelijke betrokkenheid (o.a. eco- en natuurbewegingen, maar ook Black Lives Matter, #Feesmustfall, antiglobalisten, neonationalisme…).
- Behoefte aan grote bewegingen/ideologieën/perspectieven.
o Hoop om de wereld te kunnen veranderen.
o Diversiteit.
o Ruimte voor groepen die eerder vrijwel onzichtbaar waren, althans in Westerse canon.
o Ook kritiek op herdenkingscultuur!
o Kunst, literatuur, muziek, dans, theater, film, architectuur etc. als middel om dergelijke vormen van betrokkenheid/ kritiek te ventileren.
o Maar ook nieuwe media!
wederopbouw
o Het uur nul.
o Na WO II Europa in puin: letterlijk en figuurlijk.
- Wederopbouw steden, wegen, structuren, maar ook van de politiek, economie en cultuur.
o Opmerkelijk succesvol herstel en stabiliteit: politiek, economisch, sociaal. –> European Renaissance.
o Verklaring: primair resultaat van politieke keuzes (intentionele verklaring; bewust gedaan) = Handboek.
- Via regulering van de economie. –> Verklaring WOII: Crisis ’30.
1. Overheidsinvesteringen en regulering.
2. Marshall Plan.
3. Europese eenwording.
verzorgingsstaat
Een verzorgingsstaat is een vorm van samenleving waarin de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van haar burgers door middel van sociale voorzieningen, zoals gezondheidszorg, onderwijs, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. Het doel is om gelijke kansen te bieden, sociale ongelijkheid te verminderen en een vangnet te creëren voor mensen die in nood verkeren.
Marshall Plan
1947-1952: 110 miljard euro aan leningen naar West-Europa, vanuit de VS.
- Meehelpen stabiliseren West-Europese economie. Afzetmarkt.
- Versterken kapitalisme: Communisten wonnen veel stemmen door hun verzet tijdens de oorlog.
Wirtschaftswunder
Het “Wirtschaftswunder” is de Duitse term voor het economische wonder dat plaatsvond in West-Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, met name in de jaren 1950 en 1960. Dit fenomeen werd gekenmerkt door een snelle economische groei, industriële wederopbouw en een sterke stijging van de levensstandaard. Het Wirtschaftswunder wordt vaak toegeschreven aan factoren zoals Marshallhulp, technologische innovatie, arbeidsethos en overheidsbeleid gericht op economische stabiliteit en groei.
Binnenlandse migratie
arme boeren en landarbeiders naar steden en rijkere regio’s (bv in Italië, Spanje en Portugal).