Neurologie Flashcards

1
Q

Alarmsymptomen hoofdpijn

A
  • Nieuw ontstane hoofdpijn >50j
  • Progressieve hoofdpijn
  • Verandering van bestaande hoofdpijn
  • Oncologische voorgeschiedenis
  • Ochtendhoofdpijn
  • Positie-afhankelijke hoofdpijn
  • Recent schedeltrauma en antistolling
  • Epileptisch insult
  • Immuunsupressie (CT/cortico)

Alarm bij LO:

  • Meningeale prikkeling
  • Koorts
  • Sterk verhoogde bloeddruk
  • Papiloedeem
  • Verandering in bewustzijn
  • Focale neurologische uitval
  • Reflexverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EEG ritme: Occipitaal

A
  • Alfaritme
    Dit ontstaat als de patient zijn ogen gesloten heeft, waarbij het wordt onderdrukt door fixatie (idle-rythm). Het treedt alleen op bij wakker bewustzijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

EEG ritme: Centraal

A
  • Mu-ritme
    Dit treedt op bij het niet gebruiken van ledematen (idle-rythm).

Productie: pre-postcentrale gyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EEG ritme: Slaap

A
  • Sigma of slaapspoelen
    Dit markeert de NREM2-slaap.

Productie: interactie tussen thalamus en centrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

EEG ritme: doezelen

A
  • Thetha/delta ritme

Tragere activiteit over voorste gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EEG: dubbele banaan-afleiding

A

Iedere elektrode wordt gemeten ten opzichte van een elektrode in de buurt.
Hierdoor kun je goed links-rechts vergelijken en krijg je een globaal overzicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

EEG: gemiddelde referentie-afleiding

A

Van een elektrode wordt het gemiddelde potentiaal van alle elektroden afgetrokken.
Hierdoor kan je snel zien waar iets gebeurt als het lokaal is, omdat de amplitude daar hoog wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Technische beperkingen bij EEG

A
  • Schedel
  • Diepte
  • Lokalisatie
    Hippocampus, mesofrontaal en temporobasaal kunnen niet worden gemeten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwekkers meningitis

A
  • Meningokok
  • S. Pneumoniae
  • HSV
  • HBS
  • EBV
  • Arbovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziekten van motorische voorhoorn

A
  • SMA
  • ALS
  • Polio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ziekten van spinale wortel

A
  • Lyme

- HNP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anatalgische gang

A

Wanneer iemand pijn heeft. De standfase is verkort, iemand loopt mank

  • Coxartrose
  • Radiculopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Distale paretische gang

A

Klapvoet. Het been wordt hoog opgetild tijdens de zwaaifase en het onderbeen voorruit geschopt.

  • Laesie van n. peroneus
  • Wortel 5,
  • Polyneuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Proximaal paretische gang

A

Waggelgang door bilaterale zwakte in bekkengordelspieren.

LO

  • Lage reflexen
  • Positieve proef van Trendelenburg

Oorzaak:
- Spierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spastische gang

A

Piramidale gang.
Hierbij zie je: circumductie, hyperreflexie, hypertonie.

Eenzijdig: CVA
Dubbelzijdig: Myelopathie cervicale, HSP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vestibulaire loopstoornis

A
  • Breed gangspoor
  • Breed staan
  • Misselijkheid / braken
  • Nystagmus

Oorzaken:

  • Ziekte van Meniere
  • Neuritis vestibularis
17
Q

Cerebellaire atactische gang

A

= dronkemansgang
Wisselende spoorbreedte, wisselende paslengte.

  • Afwijkende oogbewegingen
  • Dysartrie
  • Dyspraxie
  • Intentietremor
18
Q

Sensorische atactische gang

A

= dronkemansgang
Wisselende spoorbreedte, wisselende paslengte.

  • Visueel corrigeerbaar
  • Proef van Romberg positief
  • Lage reflexen
19
Q

Hypokinetische gang

A

Extrapiramidaal.
Traag, schuifelend, kleine paslengte, verminderde armswing.

ZvP:

  • Romp voorover bij staan lopen
  • Asymmetrie van armswing
  • Bevriezen (lijkt aan grond te zijn geplakt)
  • Dubbeltaken
  • NOOIT verbreed gangspoor

Frontaal/parkinsonisme: PSP
- Gangspoor kan wel verbreed zijn.

20
Q

Diaschisis

A

Revalidatie

= nieuwe verbanden leggen

21
Q

Penumbra

A

Revalidatie

= reversibele schade herstelt

22
Q

Plasticiteit

A

Revalidatie

= Hersencellen nemen taken over.

23
Q

Spaciticiteit

A

Spiertonus is verhoogd in:

  • Flexoren arm
  • Extensoren been.
24
Q

Syndroom van Wallenberg

A

Symptomen:

  • Acute dysartrie
  • Nystagmus
  • Slikproblemen
  • Dysarthrie
  • Analgesie gelaat links, lichaam rechts.

Oorzaak: Medulla links lateraal

25
Q

Corpus striatum

A
  • Nucleus caudatus
  • Putamen
  • Globus pallidus
26
Q

Trias van Cushing

inklemming

A
  • Hypertensie
  • Bradycardie
  • Irregulaire ademhaling
27
Q

Ziekte van motorische voorhoorn

A
  • ALS
  • SMA
  • Polio