Nefrologie Flashcards
Azotemia =
Er zit veel stikstof in het bloed, doordat ureum niet goed gefilterd wordt.
Oligurie =
Weinig plassen
Oorzaken prerenale nierinsufficiëntie:
- Hypotensie / hypoperfusie:
- verminderde vochtinname
- extern verlies: braken, diarree, brandwond
- intern verlies: bloeding
- perifere vasodilatatie: septische shock, allergische reactie - Verminderd hartminuutvolume
- hartfalen
- stoornissen in autoregulatie
- preglomerulaire vasoconstrictie: NSAID’s
- postglomulaire vasodilatatie: ACE-remmers
- hepatorenaal syndroom
Oorzaken renale nierinsufficiëntie:
- Vasculair
- (thrombo)embolie / stenose
- trombotische micro-angiopathie - Glomerulonefritis
- Tubular / interstitieel
- acute tubules necrose (ATN)
- tubule-interstitiële nefritis (TIN)
- Verzamelbuis: obstructie
Meest voorkomende oorzaken (6) van acute tubules necrose (ATN) in het ziekenhuis:
- Ischemisch
- Renale vaatocclusie
- Neurotoxische medicatie
- Pigmentletsel
- Kristalletsel
- Metabole oorzaken
Oorzaken postrenale nierinsufficiëntie:
- Urethra obstructie
- Blaasontledigingsstoornis
- prostaathypertrofie
- neurogenic blaas - (bilaterale) Ureterstenose
- stenen
- retroperitonale massa
- endometriose
Definitie chronische nierschade:
Indien minstens 3 maanden sprake is van:
- structurele afwijkingen
- óf een verminderde nierfunctie (eGFR) van < 60 m//min/1,73 m2
Structurele nierafwijkingen (4x) bij chronische nierschade:
- Albuminurie
- Sedimentsafwijkingen (bv hematurie)
- Electrolytenstoornissen
- Structurele afwijkingen (bijv. Cystenieren)
Welke 2 metingen worden gebruikt bij het stadieren van chronische nierinuffiecientie?
Welke 4 risicogroepen ontstaan hieruit, en door wie worden deze behandeld?
- GFR: G1 (>90, normaal) tot G5 (<15, nierfalen)
- Albumiurie: A1 (<30 mg/g, normaal) tot A3 (>300 mg/g, ernstig verhoogd)
Risicogroepen:
- Groen: geen chronische nierschade > HA
- Geel: mild verhoogd risico > HA
- Oranje: matig verhoogd risico > nefroloog
- Rood: sterk verhoogd risico > nefroloog
Groepen aandoeningen (5x) die kunnen leiden tot chronische nierschade:
- Diabetes mellitus
- Hypertensie
- Atherosclerose (renovasculaire neuropathie)
- Stofwisselingsziekten
- Structurele afwijkingen: cystenieren, congenitale urologische afwijkingen, syndroom van Alport
AKI met castnefropathie als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- bekend met multiple myeloom
- discrepantie AKI bij milde dehydratie
- proteïnurie
AKI met cholesterolembolieën als ziektebeeld. Welke diagnostische clue past hierbij?
- Paars verkleurde extremiteiten, met name na endovasculaire interventie
AKI met cryoglobulinemische vasculitits als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- hepatitis C
- vasculitis
- hematurie
- proteïnurie
- positieve cryoglobulines
AKI met een glomerulaire nierziekte als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
Neurotische syndroom
- hypoalbuminemie
- oedeem
- proteïnurie
- hyperlipidemie
AKI met het Hanja-virus als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
Koorts
Spier- en hoofdpijn
Bloedingen
ARDS
Trombopenie
Weinig urine afwijkingen
AKI met hemolytisch uremisch syndroom (HUS) / trombocytopenische purpura (TTP) als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
Bloederige diarree
Neurologische stoornissen
Hemolytische anemie
Trombopenie
Fragmentocyten
AKI met leptospirose infectie als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
Conjunctivitis
Icterus
Aseptische meningitis
+ de clues van Hanta-virus: koorts, spie- en hoofdpijn, bloedingen, ARDS, Trombopenie, weinig urineafwijkingen
AKI met nierarteriestenose als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- Flashoedeem
- Hypertensie
- Hypokaliëmie
- Eerder een forse nierfunctie verslechtering na RAAS remmers
AKI met paraproteine-geassocieerde nierziekte als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- M-protein/lichte ketens in serum of urine
- bekende hematologische maligniteit
AKI met tubule-interstitiële nefritis als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- huidafwijkingen (rash)
- artralgie
- eusinofilie
- leucocyturie
- glucosurie
- hypofosfatemie
AKI met vasculitis/glomerulitis (anti-GBM, ANCA-vasculitis, SLE-nefritis) als ziektebeeld. Welke diagnostische clues passen hierbij?
- huidafwijkingen (vasculitis, purpura)
- longafwijkingen
- hemoptoë
- (macroscopische) hematurie
- proteïnurie
Welke aspecten vraag je uit bij het vermoeden van AKI?
- algemene ziekteverschijnselen (koorts malaise, misselijkheid/braken, duizeligheid)
- vochtverlies (dorst, braken, diarree, brandwonden) —> deze klachten passen bij dehydratie en dus prerenale oorzaak
- oedeem
- dyspnoe/hoesten —> past bij overvullling. Alhoewel hoesten, met name met hemoptie, kan duiden op renale oorzaak (vasculitis)
- flankpijn, mictieklachten, LUTS-klachten —> passen bij nierstenen/prostaathypertrofie, dus bij postrenale oorzaak
- urineafwijkigen: hematurie, proteïnurie, kleur en concentratie
- Recent epileptisch insult, train, spierpijn of ischemie ledemaat —> gaat hierbij om de kans op rabomyolyse, en hiermee ATN
- recent medicatiehistorie (met name NSAID’s, RAAS-remmers en AB)
- recent gebruik van rontgencontrast (ATN)
- recente operaties of ingrepen (blaasintrument en catherisaties)
- Voorgeschiedenis met cardinal of leverlijden
Waar let je op bij LO bij AKI?
- bloeddruk
- hydratietoestand (oedemen)
- tekenen van vasculitis (rash, lived reticularis)
- blaasdemping
Welk AO vraag je aan bij een AKI?
Urineonderzoek
- stick
- kwantitatief onderzoek
Echo van de nieren
- grootte in cm
- hydronefrose
- Schors-merg-differentiatie
Gericht bloedonderzoek:
- antistoffen
- CK
- M-proteine
- Uraat
- LDH
- Etc.