nederlands woordenschat kopen 1 Flashcards
1
Q
bestedingsruimte
A
maximale geldbedrag dat je kunt uitgeven
2
Q
bestseller
A
iets wat goed verkocht word
3
Q
bijouterie
A
sieradenwinkel
4
Q
CBS
A
Centraal Bureau voor de Statistiek
5
Q
consument
A
klant
6
Q
consumentenvertrouwen
A
vertrouwen van de kopers in de economie
7
Q
contracten
A
schriftelijk vastgelegde overeenkomste
8
Q
deals
A
overeenkomsten; afspraken; transacties; handeltjes
9
Q
delicatesse
A
lekkernij
10
Q
etalage
A
ruimte achter een winkelruit waar goederen zijn uitgestald
11
Q
exclusief
A
zeer bijzonder en duur
12
Q
factuur
A
rekening
13
Q
FAQ
A
Frequently Asked Questions; veelgestelde vragen
14
Q
fouilleren
A
iemands lichaam aftasten om te zien of hij verboden dingen bij zich heeft
15
Q
garantie
A
waarborg