nederlands deel 1 Flashcards

1
Q

icoon betekenis

A

beeld dat verwijst naar iets waarop het lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pictogram betekenis

A

o Vb. pictogram voor een brandblusapparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symbool betekenis

A

voorbeeld van een symboo is het vredesymbool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een mindmap?

A

een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en afbeeldingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een vergelijkend verband?

A

vergelijkt de auteur een aantal elementen met elkaar
BV.
maar, daarentegen, hoewel, in tegenstelling tot, zoals, gelijkaardig,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het verband oorzaak en gevolg

A

een oorzaak heeft een gevolg
BV.
Daarom, daardoor, met als resultaat, als gevolg hiervan,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een redengevend verband?

A

redenen aangehaald
BV.
Omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een concluderend verband

A

Dus, kortom, concluderend, samenvattend, alles bij elkaar,..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de literaire genre psychologische roman

A

de gedachten en de gevoelens van het hoofdpersonage, dat meestal ook een ontwikkeling doormaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de literaire genre thriller

A

een spannend verhaal waarin de nadruk ligt op actie en gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de literaire genre Sciencefiction

A

vertaald worden als wetenschappelijke fictie. Sciencefictionverhalen spelen zich af in een denkbeeldige, meestal in de toekomst gesitueerde tijd en ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de literaire genre fantasy

A

een genre dat zich kenmerkt door het gebruik van onbestaande elementen, verzonnen wezens en denkbeeldige werelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de literaire genre historische roman

A

een roman waarvan de verhaalstof gebaseerd is op historische feiten en/of historische personen. Meestal wordt die historische kern aangevuld met fictionele elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de literaire genre oorlogsroman

A

een soort historische roman, waarbij een oorlog de setting vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de lichaamstaal?

A

dat is een non-verbale communicatie
je gebruikt MOHAB
* Mimiek, oogcontact, houding, afstand, bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een agressieve reactie?

A

Je gaat in de aanval en je reageert brutaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is een Onderdanig reactie

A

Je bent het slachtoffer van de situatie, je zet jezelf opzij om een ander hun zin te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een Assertieve reactie

A

Je komt op voor jezelf

19
Q

wat kan je doen om assertief te reageren

A
  • Je vertelt wat je waarneemt en hoe jij je daarbij voelt.
  • Je gebruikt de ik-vorm
  • Je kwetst of veroordeelt de andere niet
20
Q

wat is het stappenplan om assertief te reageren?

A

STAP 1
- Begin met een objectieve vaststelling van het gedrag van de andere
* Je hebt geen enkel bericht over het groepswerk beantwoord.
STAP 2
- Benoem het negatieve effect dat dat op jouw gedrag heeft
* Ik kon daardoor niet verder werken aan de taak
STAP 3
- Benoem hoe jij je daarbij voelt
* Ik voelde me aan mijn lot overgelaten

21
Q

welk soort humor is situatiehumor?

A

humor die meestal op een toevallige manier voortvloeit uit een specifieke situatie

22
Q

welk soort humor is taalhumor?

A

humor die ontstaat door bewust van het algemene taalgebruik af te wijken, zoals bij woordspelingen

23
Q

welk soort humor is ironie?

A

milde wijze de spot te drijven met iets of iemand, bijvoorbeeld door het tegenovergestelde te zeggen van wat je bedoelt, of door sterk te overdrijven

24
Q

welk soort humor is sarcasme?

A

Bij sarcasme is de toon scherper en de houding kri-tischer dan bij ironie

25
Q

welk soort humor is absurde humor?

A

Humor die ingaat tege alle logica

26
Q

welk soort humor is parodie?

A

gebruik je een spottende nabootsing van iets wat oorspronkelijk ernstig bedoeld was.

27
Q

welk soort humor is cynisme?

A

ligt de nadruk op de afwijzende houding van de persoon die het uitspreekt

28
Q

welk soort humor is zwarte humor?

A

gebaseerd op leed (van anderen of jezelf ). Het draait vaak rond taboe-onderwerpen die gevoelig liggen, zoals de dood, personen met een beperking of ernstige ziektes.

29
Q

wat zijn de personages in bouwstenen van een verhaal?

A

protagonist -> hoofdpersonage
antagonist / tegenstander -> slechterik
nevenfiguren -> helpers of tegenstanders van de hoofdpersonages
volle karakters -> figuranten echte mensen met verschillende karakters, ze maken een evolutie door
vlakke karakters -> ze veranderen niet doorheen het verhaal

30
Q

wat is de kalendertijd?

A

een chronologische tijdsvolgorde
zoals een flashback
- een voorbije periode
of een flashforward
- toekomst

31
Q

wat is een terugwijzing?

A

korte gedachte of herinnering

32
Q

wat is een vooruitwijzing?

A

een korte opmerking van de verteller die al weet war het personage te wachten staat

33
Q

wat is de vertelde tijd

A

de tijd die voorbijgaat in een verhaal

34
Q

wat is de verteltijd

A

de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen

35
Q

wat is een verteltempo?

A

relatie tussen de vertelde tijd en de verteltijd

36
Q

wat is een tijdsprongen

A

de verteltijd is veel korter dan de vertelde tijd

37
Q

wat is de grafische ruimte?

A

de plaats waar de gebeurtenissen plaats vindt

38
Q

wat is de sfeer scheppende ruimte?

A

de beschrijving van de ruimte. donker, de zon

39
Q

wat is de sociale ruimte?

A

personages maken door hun afkomst, beroep, hobby’s, opleiding

40
Q

wat is de symbolische ruimte

A

symbolische zijn voor de gevoelens

41
Q

wat is het vertelperspectief of het vertelstandpunt?

A

standpunt van waaruit de verteller de gebeurtenissen vertelt

42
Q

wat is een ik-verteller bij het vertelperspectief of het vertelstandpunt?

A

je hebt de belevende ( neemt deel aan de actie in het verhaal en beschrijft de gebeurtenissen op het moment dat ze plaatsvinden) je hebt ook de vertellende ik-verteller ( heeft deelgenomen aan de actie of is daarvan getuige geweest)

43
Q

wat is een personeel vertelperspectief bij het vertelperspectief of het vertelstandpunt?

A

volg je een bepaald personage en worden de gebeurtenissen rechtstreeks aan de lezer gepresenteerd via dat ene personage. Het lijkt alsof het verhaal zichzelf vertelt, alsof er geen verteller aanwezig is

44
Q

wat is een alwetend of auctorieel vertelperspectief bij het vertelperspectief of het vertelstandpunt?

A

staat de verteller buiten het verhaal. Hij neemt zelf niet deel als personage, maar weet wel alles en kent de personages door en door. Hij geeft soms commentaar op de gebeurtenissen en kan zelfs handelingen in de toekomst voorspellen.