Nederlands Flashcards

0
Q

Klein vertrekje, grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en venster, gewoonlijk als slaapplaats ingericht

A

Alkoof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Het mikpunt van de spot zijn

A

De risee zijn van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mensen in gelijke omstandigheden hebben gelijke rechten, krijgen gelijke behandeling

A

Gelijke monniken, gelijke kappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ziekelijk / pervers / macaber

A

Morbide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

groep van drie bijeenbehorende personen of zaken

A

Triade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verdergaan in een redenering

A

een schrede verdergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

snel dichterbij komen

A

met rasse schreden naderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beginnen met iets

A

De eerste schreden zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het vermogen hebbend tot giftige of schadelijke werking (aanstekend, aanvalskrachtig) / heftig, krachtig werkend

A

Virulent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

amnestische afasie

A

onvermogen tot het vinden van het juiste woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het beste uitkiezend

A

Eclectisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verdergaan in een redenering

A

Een schrede verdergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vorm van loutering of ingrijpende, emotionele belevenis

A

Catharsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

werktuig bestaande uit een lang, boogvormig, puntig toelopend mes, aan de binnenzijde scherp, aan een lange stok bevestigd, dat dient om gras en koren te maaien

A

Zeis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zich in de werkzaamheden van een ander binnendringen

A

zijn zeis in een anders koren slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het niet kunnen of willen inzien

A

Ergens een blinde vlek voor hebben

16
Q

Insinuatie

17
Q

op onpassende of wederrechtelijke wijze aanspraak maken op, ten onrechte voor zich opeisen of zich toe-eigenen

A

Zich aanmatigen

18
Q

onbevoegd een oordeel uitspreken

A

zich een oordeel aanmatigen

19
Q

onvermogen tot taalgebruik ten gevolge van een (eenzijdig) hersenletsel

20
Q

Onvermogen tot spreken / schrijven

A

expressieve / motorische afasie

21
Q

Al te vrij, stout, brutaal

A

Vrijpostig

22
Q

Met een verborgen betekenis / moeilijk te vatten

23
Q

In het kort

A

In (een) kort bestek

24
Voorval dat iem. door het lot wordt beschikt (belevenis, avontuur)
Lotgeval
25
Strijd tussen tegengestelde meningen, leringen of de personen die deze belijden
Antagonisms
26
kennisleer die van de dialoogvorm gebruikmaakt; het denken van stelling via tegenstelling naar een synthese
Dialectiek
27
zijn vertrouwen stellen op of in, rekenen op
Zich verlaten op (bv. 'uw woord')
28
in beknopte vorm veel inhoudend, scherp geformuleerd (syn.: kernachtig)
Pregnant
29
Tot leugenaar maken, bewijzen door woorden of daden dat iemand onwaarheid spreekt
Logenstraffen
30
Met het heilige spottend / on(in)gewijd, werelds
Profaan
31
als renner weinig of geen kopwerk doen en zo optimaal profiteren van de inspanningen van anderen
Linkeballen
32
als renner weinig of geen kopwerk doen en zo optimaal profiteren van de inspanningen van anderen
Linkeballen