English Flashcards
Ik schrijf zulke onzin niet
I don’t write such tripe
Verkoop geen onzin
Don’t talk tripe
Juichend, jubelend, zeer opgetogen
Exultant
Aansporing, zet, duwtje / prik, por
Prod
Vuurproef / oven
Furnace
Ziener, helderziende
Seer
(Zich) veranderen, wijzigen
To alter
Tweede ik, echtgenoot / andere zijde van iemand karakter
Alter ego
Melkzuur
Lactic acid
Treuzelen
To loiter, linger, dawdle, hang about
Zwavel
Sulphur
Invallen (muziek)
To join in / to come in
Israëlisch
Israeli
Afraden
To advice against
Een hangmat ophangen
To swing a hammock
Schimmel
Mold, mould
Kwijting
Acquittance
Snikken
To sob
Straal
Beam, ray
(op heterdaad) betrappen
To catch (red handed)
Dat ligt er vingerdik op!
That sticks out a mile, that’s as plain as day
Na-aper
Mimic, copy-cat
Toepasselijk
Appropriate / applicable
Vuur in open lucht
Bonfire