nederland begrippen Flashcards

1
Q

verzuiling

A

de verdeling van een samenleving in groepen op levensbeschouwelijke of sociaal economische basis waarbij de groepen in bepaalde mate van elkaar zijn afgeschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ontzuiling

A

het wegvallen van naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

marshallhulp

A

amerikaanse hulp aan landen die tussen 1948 en 1952 concreet bestond uit geld goederen grondstoffen en levensmiddelen, deels in een vorm van een lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neutraliteitspolitiek

A

door geen partij te kiezen probeert een land zich afzijdig te houden bij internationale conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

babyboom

A

een geboortegolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geleide loonpolitiek

A

hield concreet in dat de rijksoverheid zich bemoeide met de loonvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

maakbare samenleving

A

de mate waarin de maatschappij door overheidsingrijpen fundamenteel dient te worden veranderd naar de eigen ideeën/ideologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verzorgingsstaat

A

een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers zoals in kwesties van gezondheidszorg onderwijs werkgelegenheid en sociale zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

consumptiemaatschappij

A

een samenleving waar vrije tijd overwegend wordt gebruikt om goederen of diensten te verwerven om daarover na te denken en om te pronken met aangeschafte goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mobiliteit

A

het zich steeds makkelijker kunnen verplaatsen met bijvoorbeeld openbaar vervoer en auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nozem

A

destijds nieuwe type jongeling aangeduid: zelfbewust vaak agressief, spijkerbroek leren jack met een kuif en hangend op zijn bromfiets voor de snackbar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

handelingsonbekwaamheid

A

houdt in dat iemand in zijn geheel of gedeeltelijk onbevoegd is rechtshandelingen te verrichten bijvoorbeeld verkoop van bepaalde goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dekolonisatie

A

het zelfstandig worden van koloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

emigratieland

A

een land waaruit meer mensen vertrekken dan er binnenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

immigratieland

A

land waarin meer mensen binnenkomen dan er vertrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gezinshereniging

A

weer bijeenkomen van gezinsleden die door omstandigheden vaak migratie van elkaar gescheiden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

man vrouw maatschappij

A

een Nederlandse feministische organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hippies

A

jeugdcultuur ontstaan in de vs die zich verzette tegen een maatschappij waarin geld spullen en technologie een hoofdrol speelden. ook was men tegen de oorlog honger en armoede op de wereld

19
Q

provo’s

A

een anarchistische protestbeweging die in 1965 werd opgericht in Nederland en zich verzette tegen de gevestigde orde en meer inspraak wilde

20
Q

AOW

A

regelt in nederland het verplichte collectieve ouderdomspensioen

21
Q

oliecrisis

A

betrof een wereldwijd opzettelijk gecreëerd tekort aan aardolie. de crisis werd veroorzaakt door een aantal politieke acties van de arabische olieproducerende landen gericht tegen het westen

22
Q

privatiseren

A

overheidsbedrijven in particuliere handen brengen zoals bijvoorbeeld de nederlandse spoorwegen [ns]

23
Q

verdrag van maastricht

A

dit europese verdrag vormde in 1993 de europese gemeenschap om tot europese unie

24
Q

europese unie

A

uit 27 landen bestaand statenverband. de eu vindt haar oorsprong in de europese gemeenschap voor kolen en staal en de europese economische gemeenschap in 1958 gevormd door zes landen

25
Q

gedoogbeleid

A

het beleid van een bestuursorgaan om overtredingen van een bepaalde wet niet te vervolgen

26
Q

zelfredzaamheid

A

het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg

27
Q

tolerant

A

verdraagzaamheid de mate waarin afwijkend gedrag of leden van bepaalde groepen niet worden gediscrimineerd

28
Q

verdrag van schengen

A

overeenkomst tussen een aantal europese landen om het vrije verkeer van personen mogelijk te maken

28
Q

krakers

A

mensen die zonder toestemming van de eigenaar een gebouw ruimte of terrein gebruik maken

29
Q

asielzoekers

A

een vreemdeling die de bescherming van een ander land inroept

30
Q

polarisatie

A

het veroorzaken van een conflict of het versterken van een tegenstelling tussen partijen of bevolkingsgroepen

31
Q

integratie

A

gaat daarbij voornamelijk om de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij

31
Q

multiculturalisme

A

een maatschappelijk en politiek standpunt waarbij men gelijkwaardigheid veronderstelt van verschillende culturele etnische en godsdienstige gemeenschappen

32
Q

globalisering

A

is een voortdurend proces van wereldwijde economische politieke en culture integratie met als centraal kenmerk een wereldwijde arbeidsdeling

32
Q

assimilatie

A

leden van een niet dominante groep mengen zich met de dominante groep en gaan de cultuur ervan overnemen

33
Q

gidsland

A

is een land dat een voorbeeld is voor andere landen met name wat betreft overheidsbeleid en waarden en normen in de samenleving

33
Q

poldermodel

A

werkgevers vakbonden en overheid gaan met elkaar aan tafel zitten om te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en lonen men probeert er samen uit te komen

34
Q

bureaucratie

A

een organisatie die gekenmerkt wordt door een teveel aan regels hiërarchie en onpersoonlijke relaties

35
Q

kruisraket

A

geleid wapen met een conventionele of nucleaire explosieve lading

36
Q

sociale verschillen

A

ongelijke verdeling over personen en groepen van zaken die belangrijk worden geacht in een samenleving

36
Q

hollanditis

A

hollandse ziekte is de benaming voor het nederlandse verzet tegen de plannen voor plaatsing van amerikaanse kruisraketten in west europa

37
Q

gabbercultuur

A

een niet politieke nederlandse subcultuur ontstaan in de jaren 90 van de 20ste eeuw in rotterdam vanuit feesten waarop house gedraaid werd en muziek met een snel ritme wat lijkt op hardcore

37
Q

rapbeweging

A

ook wel hiphop genoemd is een culturele beweging vooral bekend als muziekstijl. ze is ontstaan in de jaren 70 in newyork en dan voornamelijk in de arme wijk the bronx waar veel afro amerikanen en latinos woonden. ze verezette zich tegen racisme en uitzichtloosheid van hun bestaan