duitsland in europa begrippen Flashcards

1
Q

sociaaldemocraten

A

aanhangers van de spd een duitse politieke partij. zij maakten deel uit van de regering van de republiek van weimar die de wapenstilstand en de vrede van versailles ondertekende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

conservatieven

A

aanhangers van politieke partijen die een bestaande toestand zoveel mogelijk wilden behouden/ oude toestand wilden herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

parlementaire democratie

A

vorm van bestuur waarbij de gekozen volksvertegenwoordiging het laatste woord heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verdrag van versailles

A

vredes verdrag met duitsland 1919. veel duitsers beschouwden dit verdrag als een dictaat het werd opgelegd door de overwinnaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dolkstootlegende

A

het verhaal dat niet op historische gronden berustte dat het duitse leger tijdens de eerste wereldoorlog figuurlijk met een dolk in de rug was gestoken door aanhangers van linkse politieke stromingen. aanhangers van rechtse extreme partijen vonden dat duitsland de oorlog had verloren door de revolutie van november 1918 en de oprichting van de democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dawesplan

A

amerikaans plan dat zorgde voor een tijdelijk lagere aflossing van de herstelbetalingen door duitsland en kortetermijnleningen aan duitsland waardoor de duitse economie zich kon herstellen vanaf 1924

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

herstelbetalingen

A

betalingen die duitsland vanaf 1919 moest voldoen om de in de eerste wereldoorlog aangerichte schade te vergoeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beurskrach

A

term voor het ineenstorten van de aandelenbeurzen in newyork in 1929

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

economische crisis

A

toestand van de economische achteruitgang die gepaard gaat met stijgende werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NSDAP

A

national sozialistische deutche arbeiter partei oftewel hitlers partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

antisemitisch

A

vijandig tegenover joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rijksdagbrand

A

brand in het gebouw waar de duitse volksvertegenwoordiging vergaderde op 27 februari 1933

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

machtigingswet

A

een wet waarbij het duitse parlement de regering-hitler voor vier jaar volmachten gaf om de crisissituatie te bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rijkskanselier

A

premier in de republiek weimar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

republiek van weimar

A

naam voor duitsland tussen 1918 en 1933 met een republiek als staatsvorm en als bestuursvorm een parlementaire democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

totalitaire regime

A

een regering/partij die probeert het leven van de mensen volledig te beheersen van vroeg tot laat en van wieg tot graf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

terreur

A

schrikbewind om tegenstanders uit te schakelen en anderen in de pas te laten lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

propaganda

A

alles wat wordt gedaan om aanhangers te winnen voor een ideaal/standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nazificeren

A

opnieuw inrichten van de samenleving volgens de idealen van de nationaalsocialisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

volksgemeinschaft

A

nationaalsocialistisch ideaal van een raszuivere hechte en harmonieuze gemeenschap van echte duitsers. joden hoorden daar niet bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

conferentie van munchen

A

bijeenkomst van de leiders van grootbrittanie frankrijk italie en duitsland in 1938 waar werd onderhandeld over de eis van hitler dat het sudetenland zich moest aansluiten bij duitsland

18
Q

appeasementpolitiek

A

=sussen oftewel streven van de engelse en franse regering om oorlog met hitler te voorkomen door toe te geven aan de eisen van ghitler

19
Q

rechtsstaat

A

staat waarin het recht gehandhaafd wordt

20
Q

blokkade van berlijn

A

het afsluiten van toegangswegen over land en water naar west berlijn door de sovjet unie

20
Q

arbeidsdienst

A

soort ongewapende dienstplicht in de door duitsland bezette gebieden

21
Q

marshallplan

A

amerikaans plan voor financiele en economische hulp aan europese landen voor de wederopbouw na de tweede wereldoorlog. het politieke doel was een dam opwerpen tegen communistische expansie

21
Q

trumandoctrine

A

militaire steun van truman aan de communistisch bedreigde landen

21
Q

vernietegingskamp

A

kamp waar op een fabrieksmatige manier massaal mensen werden vermoord tijdens de tweede wereldoorlog

22
Q

heimatvertriebene

A

duitse naam voor de 10 miljoen duitstaligen die aan het einde van de tweede wereldoorlog uit gebieden in oost europa werden verdreven of wegvluchten naar het westen van duitsland

23
Q

bondsrepubliek duitsland

A

naam voor west duitsland 1949-1990

24
Q

duitste democratische republiek

A

naam voor oost duitsland 1949-1990

25
Q

volksdemocratie

A

naam voor het bestuur [eenpartijstelsel] in de communistische landen in oost europa zoals de ddr tijdens de koude oorlog

26
Q

wirtschaftswunder

A

periode van snelle economische groei onder leiding van de regering van adenauer in west duitsland na de tweede wereldoorlog. het zorgde er mede voor dat west duitsland zich in de jaren 1950 ontwikkelde tot een stabiele democratie

27
Q

NAVO

A

bondgenootschap van de verenigde staten canada en westeuropese landen opgericht in 1949 om zichzelf te beschermen tegen communistische expansie

28
Q

staatssicherheitsdienst/stasi

A

ministerie voor staatsveiligheid in de ddr meestal afgekort tot stasi die iedere vorm van tegenstand tegen het communisme in de ddr probeerde te onderdrukken. past bij terreur

29
Q

dictatuur

A

eenpartijstaat/alleenheerschappij

29
Q

EGKS

A

europese gemeenschap voor kolen en staal opgericht in 1951. een van de eerste organisaties die bijdroeg bij de europese eenwording na 1945

30
Q

warschaupakt

A

bondgenootschap van de sovjetunie en oost europese landen opgericht in 1955 om zich te verdedigen tegen kapitalistische expansie

30
Q

comecon

A

oost europese samenwerking voor wederzijdse economische hulp opgericht in 1949 als tegenhanger marshallplan die in 1959 werd omgevormd tot comecon de ddr was hiervan lid

31
Q

oostblok

A

naam voor de sovjetunie en de volksdemocratieen in oost europa tijdens de koude oorloog

31
Q

planeconomie

A

economie waarin de productie via orders van bovenaf tot stand komt. hierin vastgelegd in plannen waarin de productiecijfers stonden die de komende 5 jaar gehaald moesten worden

32
Q

berlijnse muur

A

muur die west van oost berlijn scheidde waardoor oost duitse burgers niet langer zomaar naar het westen konden reizen

33
Q

invloedssfeer

A

kring van landen waarbinnen een land invloed uitoefent bijvoorbeeld de verenigde staten die invloed uitoefenden in west europa tijdens de koude oorlog

34
Q

detente

A

periode van politieke ontspanning tijdens de koude oorlog

35
Q

ostpolitik

A

politiek van de regering brandt om de betrekkingen tussen west en oost duitsland en andere oost europese landen te verbeteren

36
Q

glasnost

A

openheid tijdens de regering van gorbatsjov in de sovjet unie

37
Q

perestrojka

A

herstructering/hervorming van de sovjet russische economie. meer ruimte voor eigen initatief

38
Q

breznjefdoctrine

A

dit was een politieke doctrine van de sovjet unie die inhield dat de sovjet unie het recht had om in te grijpen om te voorkomen dat de bijbehorende landen een hervorming zouden begaan

39
Q

koude oorlog

A

periode van grote spanningen tussen de vs en de sovjet unie en hun bondgenoten in de periode 1945-1991 zonder dat het tot een rechtstreekse gevecht kwam tussen beide partijen maar waarin wel een dreiging was van een nucleair conflict

39
Q

europese unie

A

georganiseerde samenwerking op steeds meer gebieden tussen europese landen

40
Q

bondskanselier

A

premier van west duitsland vanaf 1949 en vanaf 1990 van het herenigde duitsland