ned stijlfiguren Flashcards
2 ongerelateerde dingen met elkaar vergelijken
(de klas is een varkensstal)
metafoor
onderdelen die met elkaar in tegenspraak zijn
(kalm geruis)
paradox
iets dubbel uitgedrukt
(witte sneeuw)
pleonasme
combinatie van woorden
(zoals bv)
tautologie
zelfde beginletter
(door deze deur)
alliteratie
vorm van rijm waarbij klinkers rijmen
(iets heel even vergeten)
assonantie
een kruisstelling
(ze kijkt naar jou en jij ziet haar)
chiasme
levenloze dingen, levend voorstellen
(de straten klagen)
personificatie
iets zeggen door tegenovergestelde te ontkennen/ verzachtend
(dat was niet zo slim)
litotes
2 woorden/zinnen die in hun betekenis tegenovergesteld zijn
(grofste vernieling)
antithese
opsomming uit minstens 3 delen
(buiten ziet hij de oprijlaan, brug, wandelaars, zon)
enumeratie
vorm van beeldspraak met verschillende gecombineerde zintuigen
(oorverdovend zonlicht)
synthesie
2+ zinnen/zinsdelen die elkaar opvolgen, hebben vergelijkbare vorm en inhoud
(jonge hoofd nog ongeschonden)
parallellisme
2 tegengestelde woorden
(dan explodeert de stilte)
oymoron